gesteld en mogen tijdens de meting onder
geen beding meer worden verplaatst of aan
geraakt.
De afstand tussen de twee richtstrepen op de
baak moet zodanig zijn, dat er 15 a 25 volle
omwentelingen van de micrometer nodig zijn
om de middendraad van de ene naar de andere
richtstreep te verplaatsen.
De plaats van de richtstrepen moet zeer nauw
keurig op de baak gefixeerd worden. Dit kan
men het beste doen met een steekpasser en
transversaalschaal. Bij baken met een rechter
en linker verdeling meet men eerst de afstand
van de bovenste en onderste rand van de
richtstreep op de uiterste rechterzijde van de
baak t.o.v. een bekende baakverdeling, die
zich boven de richtstreep bevindt.
Hetzelfde doet men aan de uiterste linkerzijde
van de baak.
Hierna verricht men dezelfde metingen voor
de afstanden van de onder- en bovenkant van
de richtstreep t.o.v. van een bekende baak-
verdeling die onder de richtstreep ligt.
Uit de acht gevonden waarden kan nu het
midden van de richtstreep worden bepaald
Bij baken met één enkele verdeling verricht
men deze meting natuurlijk van uit deze be
kende verdeling in het midden van de baak.
Nadat de kruisdraden scherp gesteld zijn, mag
de stand van het oculair niet meer worden
gewijzigd.
Bij het richten op de „verre" baak mag de
scherpstelling van de kijker na de eerste af
lezing niet meer veranderd worden.
Het spreekt vanzelf, dat het instrument zo
nauwkeurig mogelijk geregeld moet zijn.
Ook de nul-correctie van de beide baken moet
onderzocht worden.
Iedere observatie op een station bestaat uit:
11 aflezing van de dichtstbijzijnde baak
(normaal)
2. 25 series aflezingen van drie, op de verre
baak:
3. 1 aflezing van de dichtstbijzijnde baak.
Het meetschema is:
a. Lees de dichtstbijzijnde baak af met in
spelende bel.
b. Daarna 25 series van 3 waarnemingen van
de micrometerschroef:
1waarneming op de bovenste richtstreep;
2. waarneming met inspelende bel;
3. waarneming op de onderste richtstreep.
c. Lees weer de dichtstbijzijnde baak af.
d. Neem het instrument van het statief en ga
naar het andere station. Het statief blijft
staan.
e. Lees de dichtstbijzijnde baak af met in
spelende bel.
f. Daarna weer 25 series van drie waarne
mingen op de verre baak.
g. Dan de dichtstbijzijnde baak aflezen.
h. Zo mogelijk wachten tot ongeveer 15 uur.
dan weer dichtstbijzijnde baak aflezen.
i. 25 series van 3 waarnemingen verrichten,
j. Dichtstbijzijnde baak aflezen.
k. Instrument meenemen, het statief laten
staan en terug naar het le station.
1. Hier dichtstbijzijnde baak aflezen,
m. Dan de laatste van 25 series van 3 waar
nemingen meten,
n. Tot slot de dichtstbijzijnde baak aflezen.
De andere waarnemer doet hetzelfde, doch
start in het 2e station. De nadruk moet nog
maals gelegd worden op een gelijktijdige
waarneming.
De uurwerken moeten iedere dag gelijk gezet
worden en het tijdschema van te voren proef
ondervindelijk bepaald.
De vizierlijn dient zich minstens 3 m boven
het water te bevinden, terwijl ook het instru
ment en de baken tegen directe zonnestraling
moeten worden beschermd.
Deze meting wordt nog op een tweede dag en
indien zich grote verschillen voordoen nog
maals op een derde dag herhaald.
Deze methode is nauwkeurig en vooral eco
nomisch, omdat geen enkele kostbare voor
ziening behoeft te worden getroffen.
81
Na de eerste aflezing mag de scherpstelling van de
kijker niet meer veranderd worden.
Literatuur:
1. W. Schermerhorn, Bestimmung der Höhenlage der
Insel Terschelling. Zeitschrift für Vermessungswe-
sen, 1926.
2. A. Waalewijn, Rivercrossings with modern levelling
instruments. Bulletin Géodésique 1955, nr. 36.
3. M. Drodojsky, Stromübergangsnivellement mit dem
Zeiss-Nivellier Ni-2. Zeitschrift für Vermessungs-
wesen, 1960.
4. JordanEggertKneissl, Handbuch der Vermes-
sungskunde, 13e Ausgabe, Band III, Seite 205—218.
5. SchermerhornVan Steenis, Leerboek der Land
meetkunde, Hoofdstuk Waterpassen.
Noot van de redactie:
Gaarne nodigen we onze lezers uit eventuele andere
methoden voor de in bovenstaand artikel beschreven
werkzaamheden in een soortgelijk artikel te willen be
handelen teneinde op deze wijze tot een uitwisseling
van gegevens te komen.