VAN DE REDACTIE 4 2000-XXVI-3 Dit nummer van het Kartografisch Tijdschrift is in zijn geheel gewijd aan geografische informatiesystemen. Hoewel er nor maal in de afleveringen van het tijdschrift 00k al de nodige aandacht aan GIS wordt besteed, ontbreekt het acroniem in geen enkel artikeltitel in dit nummer. Aanleiding daartoe vor- men met name de verschillende grootschalige activiteiten die dit najaar op het gebied van GIS worden georganiseerd. Aller- eerst de sreeds groter opgezette Wereld GIS-dag, op 15 novem- ber worden er overal ter wereld manifestaties rond geogra fische informatiesystemen georganiseerd. Wanneer u tegen die tijd op de agenda kijkt van de Website van de nvk zult u onge- twijfeld 00k in Nederland een aantal manifestaties vinden. Een specifiek op Nederland gericht evenement is de voor 20 en 21 September georganiseerde GIS-Conferentie 2000. Tijdens deze conferentie komen ongeveer 1000 gebruikers van gis bij- een in de Doelen te Rotterdam. Duidelijk is, dat geografische informatiesystemen onmiskenbaar een vaste piek hebben ver- worven bij de inwinning, het beheer, de verwerking en presen- tatie van geografische gegevens. Daarmee is de rol voor en de invloed op de kartografie evident. Om hierop in te speien heeft de redactie dit nummer van het Kartografisch Tijdschrift als gezegd, aan gis gewijd. De artikelen zijn daarbij op de vol- gende manier ingedeeld. Henk Schölten en Joost Buurman geven eerst een overzicht van de geschiedenis en ontwikkeling van gis in Nederland en Europa. Door hun unieke positie in zowel bedrijfsleven als on- derwijs- en onderzoeksinstelling en ervaring bij de overheid is hier sprake van een goed geinformeerd verhaal. NVK-voorzitter Maurice Damoiseaux geeft in zijn eerste bijdrage aan hoe de nvk op de Gis-ontwikkelingen heeft ingespeeld in het verle- den. Arnold Bregt en Ron van Lammeren geven de Wage- ningse visie op de ontwikkeling van het gebruik van geogra fische informatiesystemen bij onderwijs en onderzoek. De toegang tot ruimtelijke informatie is de afgelopen 20 jaar enorm veranderd door de opkomst van gis, en dat uit zieh nergens zo sterk als bij Rijkswaterstaat. Twintig jaar geleden kon men daar nog bladen van kaartseries kopen, van de Ri- vierkaart, de Kust- en Oeverkaarten, de Waterstaatskaart, de Hoogtekaart enzovoort. Nu is dat niet meer mogelijk en is de- zelfde informatie alleen nog te krijgen in de vorm van bestan den, en vereist het een veel hogere mate van technische exper- tise (en financiele draagkracht) om toegang tot de bestanden te krijgen. Een slachtoffer van deze ontwikkeling is de contro- leerbaarheid van de gegevens. Maurice Damoiseaux en Albert Venemans schetsen in hun bijdrage de technische ontwikke ling in deze richting, en de organisatorische veranderingen die dat in de dienst met zieh mee bracht. De andere grote speler op Gis-gebied in Nederland is de Rijksplanologische Dienst, en Johan van der Schuit en Johan Osinga beschrijven de ont wikkeling van GIS binnen de dienst, van, in theorie, een alom- vattende database tot een wat meer bescheiden funetie van zo wel ontwerptool als hulpmiddel bij de ontwerpmonitoring. Hierna gaan we over op de praktijk: Rob Kuenen en Thomas Hoogerwerf geven in hun bijdrage aan hoe er bij een van de regionale directies van Rijkswaterstaat een bodeminformatie- systeem is opgezet, nadat eerst de functionele eisen aan zo'n systeem waren gedefinieerd en toen is uitgezocht welk systeem daar het beste bij paste. Dit is meteen een goede gelegenheid om ons nieuwe mede-redactielid Rob Kuenen te begroeten: hij werkt bij Rijkswaterstaat Directie Oost-Nederland en bij het KT zal hij zieh gaan bezighouden met een nieuw te starten serie Bedrijfireportages. Willem van Deursen beschrijft in zijn bijdra ge een ontwerppaket, ontwerpGls, voor interactief groepsge- bruik in de ruimtelijke planning. Het is eventueel samen te ge- bruiken met smartboard, een soort touch-screen elektronische wandkaart via welke de weergegeven informatie kan worden gemodifieeerd. Hoewel de meeste reeds genoemde bijdragen 00k al vooruit kij- ken gebeurt dat het meest expliciet in de volgende twee bijdra gen: WAP-toepassingen worden behandeld door Jan-Willem van Eck en Cor de Kuijper in hun toekomstscenario 'De kaart op straat', en Barend Köbben en Edward Mac Gillavry geven aan hoe gis in het World Wide Web kan funetioneren. Op het ITC is inmiddels een handboek over web-kartografie versehe nen, en daar past de bijdrage van Barend en Edward 00k in. Tot slot leggen Andreas Neumann en Daniel Richard uit hoe het project Atlas der Schweiz op het World Wide Web is aan- gepakt en welke technieken er gebruikt zijn. Zelfs het Kernkatern speelt in op gis, en de daarbij vaak nood- zakelijke transformatie van coördinaten. Richard Knippers en Jan Hendrikse van het ITC geven uitleg hoe hier een en ander verantwoord kan worden opgelost. Bij al deze bijdragen wordt duidelijk dat de kaart een belang- rijke funetie erbij krijgt onder invloed van gis, namelijk die van interface tot de onderliggende ruimtelijke informatie. Het vereist wel dat men 00k behoorlijk opgeleid is in vormgevings- aspecten, wil zo'n interface-functie 00k werkelijk funetione ren. Daartoe hopen we in een volgend nummer toch 00k nog een overzicht van de kartografische opleidingsmogelijkheden voor Gis-gebruikers te plaatsen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 2000 | | pagina 10