In mijn voordracht ter gelegenheid van de bijeenkomst
van het Comité Permanent van de FIG op 23 juni 1982,
zie NGT Geodesia van juni 1982, schatte ik het totaal
aantal personen dat in ons vakgebied in 1981 werkzaam
waren op 4700 personen en het totaal bedrag aan
landmeetkundige activiteiten op 350 miljoen gulden. De
omvang van de vrije markt schatte ik toen op 50 miljoen
gulden. Ongeveer 700 personen zouden toen in onze
branche werkzaam zijn. Misschien is deze taxatie wat
aan de krappe kant geweest, als rekening wordt gehou
den met bijkomende kosten voor apparatuur en benodig
de vaartuigen ten behoeve van het verrichten van hydro
grafische werkzaamheden. Ook was mij weinig bekend
over de omvang der werkzaamheden, verbonden aan
het opzetten en inrichten van vastgoedregistratie- en
-informatiesystemen.
Verval van de vrije markt gedurende de laatste
jaren
Nu, bijna twee jaar later moeten wij vaststellen dat de
vrije markt en daardoor ook het aantal werknemers bij de
bureaus aanzienlijk is teruggelopen. Exacte cijfers ont
breken, er is geen branche-organisatie. Insiders schatten
de teruggang in volume en personeel op 25-35%. Onze
bedrijfstak nauw verwant aan de bouw ondervindt
de teruggang in deze sector aan den lijve. Daarnaast
wordt zij geconfronteerd met de bezuinigingswoede van
de overheid. Bezuinigen doet pijn. Afwentelen van de
narigheid door eerst de uitbestedingsbudgetten te ver
kleinen, ligt voor de hand. Dit proces gaat nu al enige
jaren voort. De bureaus ervaren dit snoeien op de uit
bestedingsbudgetten als het doorspelen van de Zwarte
Piet van de versobering aan het bedrijfsleven.
Deze gang van zaken spoort niet met het tweede spoor
van het regeringsbeleid, nl. versterking van de markt
sector. Dat de collectieve lasten en het financieringste
kort drastisch moeten verminderen, behoeft geen nader
betoog. Het is evenzeer duidelijk dat er iets moet gebeu
ren aan de afschuwelijke werkloosheidsproblematiek.
Belangrijk is echter, dat de bedrijvigheid van onderne
mingen in ons land weer toeneemt.
Als in het kader van de steeds doorgaande bezuinigings
rondes minder middelen voor een dienst beschikbaar ko
men, zou dit niet tot aantasting van de uitbestedings
budgetten mogen leiden. Integendeel, juist dan zouden
overheidsdiensten zich nog meer de vraag moeten stel
len of het dienstenpakket moet worden versoberd door
taken naar het bedrijfsleven over te hevelen, dan wel
deze goedkoper door het bedrijfsleven te laten uit
voeren.
Aandacht voor privatisering bij het Kadaster
Het is eigenlijk merkwaardig, dat zo'n vraag door het
fenomeen privatisering expliciet aan de orde is gesteld.
In het rapport Heroverwegingen Collectieve Uitgaven
(Rijksbegroting; deelrapport 32, getiteld „Privatisering",
kamerstuk 16625-40), dat in augustus 1982 aan de Ka
mer werd aangeboden, staat over het Kadaster het vol
gende vermeld:
- Ten aanzien van het kadastraal informatiesysteem:
Thans (1982) vindt uitbesteding hetgeen in begin
sel zeer goed mogelijk is zonder dat het aspect
rechtszekerheid wordt geschaad slechts zeer inci
denteel plaats. De gespecialiseerde technische kennis
die hiervoor nodig is, is aanwezig bij ingenieursbu
reaus en landmeetkundige bureaus. Een voordeel van
uitbesteding is het gemakkelijker worden van de aan
passing van de ingezette capaciteit ten opzichte van
het werkaanbod.
- Ten aanzien van ruilverkaveling en landinrichting:
Als privatiseringsmogelijkheden kunnen worden ge
noemd een grotere mate van uitbesteding, vooral in
de sfeer van de landmeetkundige en fotogrammetri-
sche werkzaamheden. Hiervoor is gespecialiseerde
kennis aanwezig in de particuliere sector.
- Ten aanzien van de GBKN van Nederland:
Een nagenoeg volledige uitbesteding van de werk
zaamheden is mogelijk, met uitzondering van een
stuk toezicht en regelgeving om de nodige uniformi
teit te betrachten.
Er wordt in dit rapport nog over andere privatiserings
mogelijkheden gesproken, zoals het omzetten van de
Dienst van het Kadaster in een staatsbedrijf, en de over
heveling van kadastrale taken naar het bedrijfsleven; met
introductie van de figuur van beëdigd particulier land
meter, in verband met het nemen van de hindernis van
de rechtszekerheid.
In het rapport wordt verder gesproken over de noodzaak
van verdergaand bedrijfseconomisch onderzoek, finan
ciële aspecten en het tijdspad nodig voor doorvoering
van privatiseringsvarianten. Een dergelijk onderzoek zou
eigenlijk periodiek moeten plaatsvinden.
Evenals de jaarlijkse controle op de besteding van finan
ciële middelen door een externe accountant, zou regel
matig moeten worden gekeken naar:
- de motieven van overheidsbetrokkenheid (waarom
doet de overheid dit?);
- de geleverde voorzieningen, met name voor de func
ties planning, produktie en financiering (welke voor
zieningen worden geleverd en hoe worden ze gepro
duceerd en gefinancierd?);
- de juridische organisatorische vormgeving van over
heidsbetrokkenheid (hoe zit de organisatie van de
Dienst in elkaar?).
Dat er in het kader van zo'n onderzoek tevens wordt ge
keken naar de verhouding baten/lasten en werkgelegen
heidsaspecten, ligt voor de hand.
Sinds medio 1983 is een interdepartementale werkgroep
bezig met verdergaand onderzoek naar privatisering bij
het Kadaster. Zij moet de zojuist genoemde vragen
beantwoorden. Tot de werkgroep behoren vertegen
woordigers van de departementen: Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne, Verkeer en Wa
terstaat, Landbouw en Financiën en vijf kadastermen
sen. Voor wat betreft de mogelijke privatiseringsvarian
ten kan zij zich beperken tot uitbesteding van werkzaam
heden.
Vanwege de aanzienlijke tijd die nodig is voor het omvor
men van de Dienst tot een overheidsbedrijf, en het nog
grotere tijdsbeslag dat invoering van de „beëdigde parti
culiere landmeter" met zich zal meebrengen, is vermoe
delijk om louter pragmatische redenen voor deze beperk
te opdracht gekozen. Een kabinet heeft maar vier jaar
zitting en dan moet het tussentijds niet sneuvelen!
De werkgoep heeft in februari 1984 contact opgenomen
met particuliere bedrijven die daarom hadden verzocht.
Er zijn een drietal gesprekken geweest, waarin van de zij
de van de marktsector is aangedragen, dat de bedrijven
bereid zijn en klaar staan om kadastertaken over te ne
men. Zij juichen dit toe, omdat toename van werkzaam
heden kan leiden tot sterkere bedrijven die dan beter in
staat zijn bij te dragen aan:
- innovaties en ontwikkelingen in het vakgebied;
244
NGT GEODESIA 84