ook niet de weerstand in het eigen apparaat en de tegen werking van de vakbonden kunnen overwinnen. Uit de „Werkgever" van 26 april 1984 ontleen ik de vol gende uitspraken van gemeentebestuurders over privati sering: Jhr. mr. Michiels van Kessenich, burgemeester van Mar graten, is erg duidelijk: Bijna elke gemeente wordt momenteel budgettair in de tang genomen. Je hebt daardoor veel meer dan vroeger behoefte aan een ademend, een flexibel budget om klap pen op te vangen. Voor mij is bij uitbesteden niet het be langrijkste motief dat het goedkoper wordt, maar dat ik er morgen mee kan ophouden. Overtollig personeel in ei gen dienst, daar moet je hemel en aarde voor bewegen om er vanaf te komen. Mijn tweede motief voor uit besteden is de concurrentieprikkel. Als ik niet tevreden ben over een bedrijf, dan zeg ik 'Joh, je doet het niet goed', ik ga naar een ander. Probeer dat maar eens bij je eigen dienst. En pas in de derde plaats komt bij mij het bezuinigingsmotief. Een bedrijf is niet altijd goedkoper; de 19% BTW die de gemeente over haar eigen diensten niet hoeft te betalen is een grote hobbel. Het grootste deel van de bezuiniging zit hem vaak in het feit dat je pie ken uitbesteedt." Soortgelijke overwegingen noemt burgemeester mr. A. Smallenbroek van Smallingerland, een gemeente van 51 000 inwoners waarvan het merendeel in de hoofd plaats Drachten woont. Toen jaren geleden Philips naar Drachten kwam en de gemeente in feite een groeikern werd, stond men voor de keuze om de gemeentelijke diensten sterk uit te breiden of om de groeiende hoeveel heid werk zoveel mogelijk uit te besteden. Men koos voor het laatste en dat betekent dat de gemeentelijke dienst van Smallingerland een beperkte omvang heeft, die te vergelijken is met die van een gemeente van 20 000 inwoners. Zo telt de binnendienst maar 40 man. ,,We zitten nu met veel kleinere tekorten dan vergelijk bare gemeenten en dat komt omdat we in het verleden nooit geaarzeld hebben om zaken op het gebied van ste- debouw en civieltechniek op de markt te kopen. Zo'n drie jaar geleden betaalden we aan stedebouw meer dan een half miljoen gulden. Nu is dat minder dan honderd duizend gulden per jaar. Uitbesteding is op korte termijn soms niet goedkoper; op langere termijn wei. Je hoeft zelf de pieken niet op te vangen en vergeet niet dat pie ken ook wei eens drie jaar kunnen duren. En bovendien kun je niet alle disciplines en specialisten in eigen huis halen. Dat wordt onbetaalbaar, zeker als de activiteiten teruglopen. Beide burgemeesters streven bewust naar het afstemmen van de personeelsformatie op het laagste activiteiten niveau. Zij adviseren particuliere bedrijven veel meer na te denken over wat ze allemaal aan de gemeente kunnen leveren. Een ander motief voor privatisering ontleen ik aan een kort bericht in het Financieel Dagblad van 24 april 1984 met als kop „Canadees plan voor massale privatise ring". De Canadese regering is van plan haar streven naar denationalisering of, zoals zij het zelf noemt, privati sering serieus inhoud te geven. In Ottawa zijn de namen genoemd van een aantal ondernemingen, waarvan de regering haar aandeel op korte termijn wil verkopen, en van andere waaruit zij zich op een later tijdstip wil terug trekken. Het argument voor de verkoop is, dat de onder nemingen efficiënter kunnen worden geleid als zij als particulier bedrijf werken. Opstelling van bedrijven ten aanzien van privatise ring Gezien de vele reacties die in ons land ten aanzien van privatisering zijn losgekomen, moeten volgens mij de be drijven rekening houden met een geleidelijk verlopende overheveling van werk van de overheid naar de particu liere sector. Het gaat wel door! Het is goed, dat u allen zich hierop instelt! Van politiek rechts tot en met links is men het erover eens, dat versterking van het bedrijfs leven nodig is. Dit impliceert eveneens een andere op stelling van de marktsector dan voorheen. Op de bedrijven rust de plicht zich nog dienstvaardiger op te stellen en zich met elan aan de overheid te presen teren. Zij dienen klaar te staan om de gewenste kwalteit en continuïteit in hun dienstverlening, alsmede voldoen de ontwikkelingskracht te leveren. Zij moeten zo nodig in staat zijn om mee te helpen bij de voorfinanciering van projecten. Zij moeten bijdragen aan het realiseren van een goedkopere taakvervulling van de overheidsdienst dan waartoe de dienst zelf in staat is. Inschakeling van het bedrijfsleven biedt de mogelijkheid van een betere budgetbewaking door de overheid. De bedrijven zullen moeten meedenken en zo mogelijk mee helpen aan de oplossing van de personeelsproblematiek die voor een privatiserende dienst kan ontstaan. Het kan nodig zijn dat bedrijven een samenwerkingsverband aan gaan om zo'n uitdaging beter aan te kunnen. Een goed opgezet samenwerkingsverband van particuliere bu reaus zou kunnen bijdragen aan het welslagen van de privatisering van tot dusver door overheidsdiensten ver richte landmeetkundige werkzaamheden. Een voorwaar de is dan wel, dat het marktmechanisme in stand blijft. Zo'n samenwerkingsverband zou tevens de kennisex port van vastgoedinformatievoorziening ter hand kun nen nemen. Hiermee zou dan één van de door prof. Bogaerts op 23 juni 1982 genoemde oorzaken van de nog beperkte ex port van kennis over vastgoedinformatievoorziening zijn weggenomen. De samenwerkende bedrijven kunnen grotere projecten aan en het is te verwachten, dat zo'n samenwerkingsverband meer gericht zoekt naar export mogelijkheden dan de afzonderlijke bureaus die aan hun exportprogramma's mogelijk afwijkende prioriteiten stel len. Ook zou Staatssecretaris Brokx zich tot zo'n combi natie kunnen wenden om de grote achterstand van het Antilliaanse Kadaster te helpen wegwerken. Aan de beschouwing van Bogaerts en de activiteiten van Brokx voeg ik nog enige recente uitspraken van Staats secretaris Bolkestein toe, die hij deed in zijn toespraak tot de afdeling Buitenland van de Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs: Export is van vitaal belang voor ingenieursbureaus. Een solide positie op de thuismarkt is voorwaarde voor een goede exportpositie. Export is belangrijk voor onze eco nomie". Bolkestein verwijst naar het eindrapport van de stuur groep Dienstenonderzoek, getiteld „Ondernemen in Diensten". Dit rapport bevat de conclusie dat inge nieursbureaus behoren tot de meer perspectiefvolle be drijfstakken. Diensten van ingenieursbureaus hebben een grote toegevoegde waarde, hebben spin-off effec ten voor handel en industrie en vormen een bedrijfstak met een hoog technologisch ontwikkelingsniveau en met perspectieven voor de toepassing van nieuwe tech nologieën. Het voorgaande geldt zeker ook voor onze branche. 246 NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 12