Frankrijk Veranderingen in de kadastrale grenzen worden vóór het passeren van de akte opgemeten door een beëdigd parti culier landmeter (de „géomètre expert"). Vaak werkt deze de kadastrale kaarten ook bij. Deze particulier is eveneens betrokken bij de verdichting van het rijksdrie- hoeksnet en bij de landinrichting. De overheid heeft steeds een controlerende rol. Een GBKN is er niet. West-Duitsland Bij veranderingen van kadastrale grenzen dient opme ting plaats te vinden voordat de akte in het Grundbuch wordt gepubliceerd. Deze meting kan geschieden zowel door het Vermessungsamt, als door een beëdigde parti culiere landmeter, de z.g. Öffentlich bestellte Vermes- sungsingenieur. De regelingen verschillen per deelstaat. Het rijksdriehoeksnet wordt in stand gehouden door de Vermessungsamter. Bij ruilverkaveling wordt de Öffent lich bestelite Vermessungsingenieur ook ingeschakeld. De grootschalige kaart van Duitsland (1 5 000) wordt geheel door de Vermessungsamter in stand gehouden. Zweden De Nationale Landmeetkundige Dienst van Zweden ver zorgt alle kadastrale activiteiten, de rijksdriehoeksme ting, en de grootschalige kaarten (1 400 tot 1 20 000). Ruilverkaveling kent men in Zweden niet. Zwitserland De metingen en de kaarteringen voor de bijhouding van de kadastrale kaarten worden uitgevoerd door de beë digde particuliere landmeter, in Zwitserland de „paten- tierte Geometer" genoemd. De Kantonnale Vermes sungsamter houden toezicht. De patentierte Geometer is ook betrokken bij landinrichting. De rijksdriehoeks meting en de grootschalige topografische kaart 1 2 000 zijn geheel in handen van de overheid. Engeland In Engeland is het registreren van onroerend goed niet overal verplicht. Waar het wèl verplicht is, maakt men voor identificatie van de kadastrale percelen gebruik van de grootschalige topografische kaarten van de Ordnance Survey. Het is niet nodig om daarbij het preciese verloop van de kadastrale grens te kennen, omdat men werkt met z.g. „general boundaries". Eventuele metingen worden uitgevoerd door de Ordnance Survey die ook het rijksdriehoeksnet en alle topografische kaarten in stand houdt. Landinrichting kent men er niet. Al met al levert het buitenland een gedifferentieerd beeld op. Dit hangt natuurlijk samen met het rechtsstelsel, maar blijkbaar ook met de opvattingen over de door de overheid benoemde en beëdigde particuliere landmeter, een soort openbaar ambtenaar. De Nederlandse aanpak is en dat moet objectief gezien de conclusie zijn niet alleenzaligmakend. Privatiseringsonderzoek Het privatiseringsonderzoek, zoals dat thans bij het Kadaster wordt uitgevoerd, geschiedt aan de hand van een onderzoeksleidraad welke is opgenomen in Kamer stuk 17938 no. 1 [161. Er moet worden gerapporteerd aan de eerder vermelde Interdepartementale Begelei dingscommissie Privatisering. Richtlijn 7: uit dit Kamerstuk luidt „Hetgeen in de werkgroepen schriftelijk dan wel mondeling wordt be handeld is niet vatbaar voor openbaarmaking. De Mi nisterraad zal te zijner tijd beslissen over publikatie van de werkgroeprapporten". De werkgroep Henssen houdt zich hier uiteraard aan. Wat er bij de 3500 medewerkers van het Kadaster (inclusief mijzelf) dan ook bekend is, is niet meer dan de samenstelling van de werkgroep en de opdracht. Hierover zijn enkele interne dienstmededelin- gen uitgegaan. Ten behoeve van deze studiedag zal ik echter een strikt persoonlijke visie geven op de belangrijkste vragen die aan de werkgroep zijn gesteld en ik doe dat aan de hand van de gegevens die voor iedereen toegankelijk zijn, nl. de rijksbegrotingen, de jaarverslagen, de statistische jaarverslagen en de sociale jaarverslagen van het Ka daster. Daarbij heb ik gekeken naar het jaar 1982, omdat ik vermoed dat ook de werkgroep Henssen zich daarop zal baseren. Zij zijn immers al vanaf half 1983 bezig en toen waren de cijfers over 1982 het meest recent. Omdat het ook gaat om de werkgelegenheidseffecten, heb ik mij gericht op twee concreet daarmee samenhangende vragen uit de onderzoeksleidraad, nl.: 1. Ervan uitgaande dat de overheid in beginsel geen of zo weinig mogelijk voorzieningen dient te leveren waarin ook door de particuliere sector kan worden voorzien, zijn er dan in de huidige maatschappelijke situatie nog motieven voor overheidsbetrokkenheid met de functies die technisch gesproken over draagbaar zijn? 2. Vergelijk, uitgaande van een bedrijfseconomische calculatie, de kosten/opbrengsten van de voorzienin gen waarop de overheidsbetrokkenheid thans is ge richt. Prognose totaal volume Om tot een prognose te komen van wat het Kadaster uit geeft aan landmeetkundig en kartografisch werk, moe ten de volgende berekeningen worden uitgevoerd. Mijn simpele wijze van berekenen maak ik openbaar, zodat iedereen kan zie hoe ik aan de getallen kom en wat ik goed of fout heb gedaan. Loonkosten In de Rijksbegroting 1982 was voor het Kadaster een ar tikel personeelskosten beschikbaar van 190 miljoen gul den, nl. 136 miljoen salarissen en 54 miljoen sociale lasten. Er werkten in 1982 bij het Kadaster 3659 medewerkers die ik als volgt heb ingedeeld: 330 medewerkers „hoger personeel" (schaal 112 en hoger); 1409 medewerkers „middelbaar personeel" (schaal 57 t.m. 103); 1920 medewerkers „lager personeel" (schaal 1 t.m. 45). De mediaan van het salarisniveau geeft m.i. een indicatie voor de loonkosten, nl. resp. 7 5 000,— (schaal 115), 7 3200,— (schaal 71) en 7 2550,— (schaal 18). Dat levert aan gewogen loonkosten op: hoger personeel: 7 88 000,— per manjaar; middelbaar personeel: 7 56 000,— per manjaar; lager personeel: 7 44 000,— per manjaar. Tijdbesteding De volgende kadastrale activiteiten worden bij de tijd- schrijving (voor het directe personeel in de provinciale directies) onderscheiden: akteposten, particulier werk (PW's), ruilverkaveling, kavelruil, hermeting, grafische kaartconversie, GBKN-vervaardiging, GBKN-bijhouding, Bijzondere Opdrachten (BO's), Automatisering Kadas trale Registratie (AKR), indirect en afwezigheid. Voor 1982 blijkt dan de volgende tijdsbesteding ten aan- 250 NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 16