(incl. de huidige uitbesteding). Brengen we de huisves
tingskosten in rekening, dan zijn deze bedragen resp.
147, 102 en 31 miljoen gulden.
Budgettaire besparing
Alvorens wordt besloten, dat het Kadaster voor een be
paald volume moet worden geprivatiseerd, dient uiter
aard de vraag te worden beantwoord of er bij uitbeste
ding aan het particuliere bedrijfsleven een budgettaire
besparing zal plaatsvinden. Of het inderdaad goedkoper
is kan ik moeilijk beoordelen. Enerzijds omdat het be
drijfseconomisch denken binnen de rijksoverheid slecht
ontwikkeld is, anderzijds omdat ik niet weet welke prijs
het bedrijfsleven vraagt.
Kijken we naar de dagtarieven van een kadastrale meet-
ploeg f 1 500, en een kadastrale tekenaar f 500,
dan zijn die ongeveer hetzelfde als in de particuliere sec
tor. Daarmede is nog geen bedrijfseconomische vergelij
king tot stand gekomen, want dan spelen ook andere
factoren, zoals produktiviteit en kwaliteit, een rol.
In een lezing voor de NVG in 1972 hield de heer Brand
(van Bosboom en Hegener) een betoog [17], waarin hij
stelde dat de opzet van de overheidsadministratie en
-boekhouding (nl. de middelenbegroting) het moeilijk
maakte om te komen tot een kostenberekening per uit
geoefende functie. Tien jaar later, in de Prestatiebegro
ting van VROM 1982 [18], lees ik dat ,,het voornemen
om bedrijfseconomische kosten bij de presentatiegege-
vens te leveren slechts zeer ten dele is gerealiseerd".
Slechts bij het Kadaster is dit enigszins gelukt, zij het dat
,,het nog niet mogelijk is gebleken om de getaxeerde
kosten op een verantwoorde wijze toe te rekenen aan de
afzonderlijke prestaties". Volgens mij gaat het echter
steeds beter, en ik hoop dat de gedachten van de Com
missie Zelfbeheer [5] nog een extra zet in de goede rich
ting geven.
Liever: staatsbedrijf
Tot nu toe hebben wij gesproken over privatisering in de
vorm van uitbesteding van landmeetkundige en karto-
grafische werkzaamheden. Dit kwam doordat het priva-
tiseringsonderzoek bij het Kadaster tot deze privatise
ringsvariant beperkt is geworden.
De opdracht gaat mij persoonlijk eigenlijk niet ver ge
noeg. Ik weet wel, dat in de kamerstukken een bepaalde
voorkeur voor privatiseringsvarianten wordt uitgespro
ken, maar voor een grote uitvoerende dienst als het
Kadaster, met een takenpakket dat politiek gezien niet
tot de meest gevoelige behoort, en die bovendien vrijwel
kostendekkend werkt, ligt het veel meer voor de hand
om te denken aan privatisering in de vorm van een ver
zelfstandiging tot een staatsbedrijf. Staatsbedrijven wor
den bij aparte wet ingesteld krachtens artikel 88 van de
Comptabiliteitswet. Dit artikel luidt:
Lid 1. Bij de wet kunnen onderdelen van de Rijks
dienst als Staatsbedrijf worden aangewezen.
Lid 2. Voor het beheer van Staatsbedrijven worden bij
wet algemene regelen gesteld.
Lid 3. De wet, waarbij de aanwijzing geschiedt, kan
aanvullingen of afwijkingen van de in het twee
de lid bedoelde wet bevatten, die nodig zijn met
het oog op de bijzondere aard van het Staats
bedrijf."
Het daarmede samenhangende artikel 89 luidt:
„Inzake de Staatsbedrijven worden in de Rijksbegroting
slechts artikelen opgenomen, die betrekking hebben op
de uitkomsten van deze bedrijven, de verrekeningen en
de kapitaalsverhouding met het Rijk".
NGT GEODESIA 84
Er zijn thans vier staatsbedrijven, te weten het Staats
drukkerij/uitgeverijbedrijf, het Staatsmuntbedrijf, het
Staatsbedrijf der PTT en het Staatsvissershavenbedrijf.
Voor het verzelfstandigen van het Kadaster tot een
staatsbedrijf voer ik de volgende motieven aan:
- Gezien de aard van de taak van het Kadaster is het
niet noodzakelijk, dat er een zeer directe beïnvloeding
bestaat van de politieke en departementale leiding op
de (uitvoerende) werkzaamheden van het Kadaster.
Verzelfstandiging behoeft dus geen bezwaar te zijn
en komt optimaal tegemoet aan de ontlasting van de
politieke en departementale top, welke door de Com
missie Vonhoff als hoogst noodzakelijk wordt geoor
deeld.
- Dezelfde motieven die golden om bijvoorbeeld het
Staatsvissershavenbedrijf als zodanig aan te wijzen
[19], nl.:
a. Men wilde de boekhouding afzonderen en een
meer commerciële basis geven, terwijl toch een
verband met de begroting van de wetgever zou
blijven bestaan.
b. Men beoogde een splitsing tussen exploitatiekos
ten en kapitaalsuitgaven.
c. Men wilde rente, pensioenpremies en dergelijke
toerekenen aan de exploitatie.
d. Men wilde het Staatsvissershavenbedrijf enige
zelfstandigheid geven in de exploitatie.
- Dit laatste wil ik ten aanzien van het Kadaster nog
eens extra benadrukken. De Commissie Zelfbeheer
[5] zegt, dat het noodzakelijk èn mogelijk is om bij de
overheid tot bedrijfsvoeringsconcepten te komen die
vergelijkbaar zijn met die van het bedrijfsleven. De
dienstonderdelen moeten meer autonomie krijgen om
intern het produktieproces te sturen en te regelen.
Meer bevoegdheden zijn dan nodig, vooral in de sfeer
van personeel, organisatie en financiën. Dat is zo'n
omvangrijk apparaat als het Kadaster op het lijf ge
schreven!
- Het zal nog lang duren voordat de collectieve uit
gaven op een economisch gezien aanvaardbaar
niveau zijn teruggebracht. De president van de Ne
derlandse Bank heeft er nog onlangs in zijn jaarver
slag op gewezen, dat een structurele gezondmaking
van de overheidsfinanciën strikt geboden blijft. Dat
heeft tot gevolg dat de diensten die politiek weinig in
teressante beleidsvelden behartigen, een steeds gro
tere kans lopen om bij de departementale prioriteits
stelling te worden fijngemalen door de politiek gezien
wèl interessante begrotingsposten. Het Kadaster be
gint dit zo langzamerhand (steeds meer) aan den lijve
te ondervinden. In dat licht bezien kan een wat losse
re band met de politieke en ambtelijke top mijns in
ziens geen kwaad.
- Ook in Engeland wordt overwogen om van de Ord
nance Survey een staatsbedrijf te maken, en zodoen
de een meer doelmatig economisch beleid te kunnen
voeren.
Ook prof. Boorsma stelt voor van het Kadaster een
staatsbedrijf te maken [20].
Personele gevolgen
De grootste problemen bij privatisering betreffen de per
sonele gevolgen.
Toevallig viel mijn oog op de Postbankwet van 1977 [21],
die de herstructurering van de RPS en de PCGD in de
Postbank zou moeten regelen. Daarbij kwam uiteraard
aan de orde de rechtsvorm van de Postbank, waarbij het
253