Voorlopige Raad voor Vastgoedinformatie In dit werkprogramma vraagt u in de eerste plaats advies over de realisatie van een uniform begrippenkader voor basisgegevens over vaste objecten, voor zover nodig voor het gebruik van administra tieve gegevens op diverse bestuursniveaus. Verwezenlijking van een dergelijk begrippenkader en invoering ervan zou het vergelijken van gegevens, die uit dezelfde soort bron komen en die over het zelfde type onderwerp handelen, mogelijk maken. Deze vergelijk baarheid van gegevens is bijvoorbeeld van groot belang bij het han teren van plannen op diverse gebieden. Het zou de introductie van volkshuisvestingsplannen sterk vereenvoudigen, en de decentrali satie van de volkshuisvesting zou hierdoor soepeler kunnen ver lopen. Een tweede gebied dat u noemt, betreft de geautomatiseerde kop peling tussen registraties met als ingang het adres respectievelijk het kadastrale perceelnummer. Op termijn zou een dergelijk koppe lingsbestand kunnen worden uitgebreid met andere gegevens. Het maken van deze bestanden maakt de informatie van gemeenten en van het Kadaster voor elkaar toegankelijk. Het betekent de ontslui ting van de meest belangrijke verzamelingen van gegevens over vaste objecten. Vervolgens komt het gebruik van plaatsbepalende elementen op verschillende niveaus van bestuur aan de orde. Thans werken over heidsinstanties naast elkaar aan systemen, die hun nu of op termijn de mogelijkheid geven thematische kaarten te produceren. Als er behoefte bestaat aan dit soort kaarten voor beleidsdoeleinden, dan zou er een zekere mate van onderlinge afstemming van al deze acti viteiten moeten komen. Het vierde terrein vormt het gebruik van een reeds aanwezige clas sificatie van topografische elementen. Operationalisering van deze classificatie leidt tot betere gegevensuitwisseling; dit kan op termijn de informatievoorziening als geheel ten goede komen. Het vijfde onderwerp betreft de bevordering van de invoering van één begrip .waarde voor vaste objecten". Dit onderwerp spreekt mij, en ik denk menige burger, aan. Het maakt niet alleen het ge zicht van de overheid naar het publiek duidelijker, maar bovendien merkte de commissie Christiaanse, die adviseerde over het be lastinggebied van lagere overheden, op, dat het hanteren van één waarde voor onroerend goed in het economische verkeer efficiën- tiebevorderend werkt. Realisatie van een grotere uniformering op dit terrein past daarnaast geheel in het streven naar deregulering. Als voorlaatste aandachtspunt stelt u de regeling van kostenverre kening bij informatieverstrekking aan de orde. Het op centraal niveau aanreiken van richtlijnen en aanbevelingen op dit gebied leidt zeker tot een grotere eenduidigheid. Hierdoor kunnen de kosten van een betere afstemming van de informatievoorziening naar voren komen. Tenslotte legt u de raad de advisering over de activiteiten op het ge bied van de vervaardiging, de bijhouding en het gebruik van groot schalige kaarten in handen. Deze activiteit is een continuering van het belangrijke werk van de voorlopige Centrale Kaarteringsraad. Uitgaande hiervan zal worden nagegaan op welke wijze de coördi nerende taak van deze raad in samenwerking met de provinciale kaarteringscommissies zal worden voortgezet. Met het aangeven van deze gebieden in uw aanzet voor een werk programma voor de raad bouwt u voort op het werk van de Be stuurlijke Overlegcommissie voor Overheidsautomatisering, zoals dat is neergelegd in haar rapport nummer tien. Bij het opvolgen van de adviezen van de BOCO heeft u naar mijn mening terecht voor rang gegeven aan het treffen van de nodige organisatorische voor zieningen. U legde uw prioriteit bij het scheppen van een bestuurlijk platform, dat kan adviseren over vraagstukken op het gebied van de vastgoedinformatie. Het is nu de taak van dit platform, waarin vertegenwoordigers van de voornaamste verzamelaars en gebrui kers van gegevens over vaste objecten zitting hebben, zo mogelijk in consensus, die adviezen te formuleren die u in staat stellen con crete maatregelen te treffen bij het uitvoeren van uw coördinerende taak. De raad moet zich er hierbij van bewust zijn, dat hij in een tijd opereert waarin door steeds nieuwe technologische vindingen de bestaande mogelijkheden voor informatievoorziening voortdurend worden vergroot. Het is zijn taak om binnen een periodiek bij te stellen visie op de vastgoedinformatievoorziening op de langere ter mijn tot realiseerbare adviezen voor de kortere termijn te komen, zodat deze nieuwe technologieën optimaal kunnen worden toe gepast. De raad zal ernaar streven in een sfeer van goede samenwerking u die adviezen te verschaffen, waarmee u uw coördinerende taak op het gebied van de vastgoedinformatievoorziening zo goed mogelijk kunt effectueren. Taak De Raad voor Vastgoedinformatie (RAVI) krijgt tot taak de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te adviseren over: de inrichting van de vastgoedinformatievoorziening; het vaststellen van de basisgegevens die voor de uitvoering van taken op het gebied van vastgoed voor de overheid en de nuts bedrijven van belang zijn; het vaststellen van normen voor tarieven van gegevensverstrek king en de wijze van financiële verrekening; algemene aangelegenheden die betrekking hebben op de taken die aan de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers zijn opgedragen; het treffen van wettelijke en bestuurlijke maatregelen in ver band met bovengenoemde onderwerpen; het uitvoeren van onderzoek op bovengenoemd terrein. De raad kan desgevraagd of eigener beweging adviseren en zal voorts jaarlijks schriftelijk verslag aan de minister uitbrengen. Samenstelling Voorzitter drs. D. F. van der Mei, lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Secretaris de hoofddirecteur van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers, ir. J. W. Resink. Overige leden a. als vertegenwoordiger van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: mr. C. Kok, plaatsvervangend Secretaris-Generaal; b. als vertegenwoordiger van de Minister van Justitie: mr. R. Cleton, hoofd stafafdeling Wetgeving Privaatrecht; c. als vertegenwoordiger van de Minister van Binnenlandse Zaken: prof. drs. B. K. Brussaard, hoofd van de afdeling Automatische Informatiesystemen van de Directie Overheidsorganisatie en -automatisering; d. als vertegenwoordiger van de Minister van Financiën: C. J. Sleddering, directeur-generaal der Belastingen; e. als vertegenwoordiger van de Minister van Verkeer en Water staat: mr. F. E. Schaake, directeur Organisatie en Automatisering; f. als vertegenwoordiger van de Minister van Landbouw en Visse rij: ir. N. Molenaar, directeur van de Landinrichtingsdienst; g. als vertegenwoordiger van de Minister van Economische Zaken: drs. A. J. Plantinga, plaatsvervangend hoofd van de Directie Regionale Economische Politiek; h. uit de kring van de gemeenten: mw. C. H. M. Hendrickx-Vlaar, burgemeester van de gemeente Warmond, en dr. J. M. Linthorst, wethouder van de gemeente Rotterdam; i. uit de kring van de provincies: drs. A. G. W. Schapenk, gedeputeerde van de provincie Utrecht; j. uit de kring van de waterschappen: G. E. Ris, Dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Noord-Hol land, afdeling Noorderkwartier; k. uit de kring van de nutsbedrijven: drs. G. G. Groenewegen, secretaris van de Vegin; I. uit de kring van het notariaat: mr. P. C. T. Hengeveld, algemeen secretaris van de Koninklijke Notariële Broederschap. 264 NGT G*EODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 30