Landinrichtingswet met algemene stemmen aangenomen. Deze
wet zal de Ruilverkavelingswet 1954, die een uitsluitend agrarische
doelstelling had, vervangen.
In de nieuwe wet kan landinrichting, naast deze agrarische doel
stelling, maatregelen en voorzieningen omvatten ten behoeve van
de natuur en het landschap, de infrastructuur, de openluchtrecrea
tie en de cultuurhistorie. Deze verbreding van de doelstelling was
nodig door de veranderde functie van het landelijke gebied.
De nieuwe wet kent vier vormen van landinrichting, te weten her
inrichting, ruilverkaveling, aanpassingsinrichting en ruilverkaveling
bij overeenkomst. Herinrichting en ruilverkaveling zijn hiervan de
belangrijkste vormen.
De wet biedt de mogelijkheid om de voorbereiding van die twee
vormen op twee manieren te laten plaatsvinden; hetzij gefaseerd
via een landinrichtingsprogramma, dat wordt gevolgd door een
landinrichtingsplan, hetzij vereenvoudigd door alleen het opstellen
van een landinrichtingsplan.
De Landinrichtingswet biedt derhalve alle mogelijkheden tot een
flexibele toepassing van een op specifieke inrichtingsproblemen
toegemeten instrumentarium.
ONDERZOEK EN VOORLICHTING BOOMTEELT EN
STEDELIJK GROEN IN EEN CENTRUM
Onlangs heeft een wijziging plaatsgevonden in de organisatie van
de voorlichting en het praktijkonderzoek in ons land ten behoeve
van de boomteelt en het stedelijk groen. Dit heeft onder meer ge
leid tot het oprichten van een Centrum voor Onderzoek en Voor
lichting Boomteelt en Stedelijk Groen (CBSG) in Boskoop.
Het centrum omvat twee landelijk werkende diensten, die beide be
horen tot de Directie Akker- en Tuinbouw van het Ministerie van
Landbouw en Visserij, nl.
het Proefstation voor de Boomteelt en het Stedelijk Groen;
het Consulentschap in Algemene Dienst voor de Boomteelt
en het Stedelijk Groen.
Deze wijziging in de organisatievorm beoogt een uitbreiding van de
voorlichting en een versterking van het praktijkonderzoek ten be
hoeve van de twee sectoren.
Tot directeur van het Proefstation voor de Boomteelt en het Stede
lijk Groen is benoemd ir. W. J. Bosch, momenteel belast met de
leiding van het Proefstation voor de Boomkwekerij en de consu
lentschappen in Algemene Dienst voor Boomkwekerij en Stedelijk
Groen.
Tot consulent in Algemene Dienst voor de Boomteelt en het Stede
lijk Groen wordt per 1 september a.s. benoemd dr. ir. K. Rijniersce,
momenteel hoofd van de afdeling Bodemonderzoek van de Rijks
dienst voor de IJsselmeerpolders.
SAMENWERKING GEB UTRECHT EN RAET
Het Gemeentelijk Energiebedrijf Utrecht en RAET Software en
Computer Services hebben een samenwerkingsovereenkomst ge
sloten. Het GEB zal haar deskundigheid over de distributie van
energie inbrengen en RAET haar kennis en ervaring op het gebied
van de automatisering. Hiermede wordt beoogd te komen tot de
realisatie van een Distributie Informatie Systeem.
Het GEB Utrecht zal in de toekomst, voor de registratie van kabels
en leidingen en voor een optimale beheersing van de verschillende
distributienetten, gaan werken met een interactief grafisch compu
tersysteem (Intergraph). De gemeenteraad van Utrecht heeft op 22
maart jl. besloten om tot aanschaf van het Intergraph systeem over
te gaan. Bij het GEB is voldoende kennis aanwezig om het systeem
te kunnen bedienen en om aan te geven wat er allemaal met het
systeem kan en moet worden gedaan. De programmering van gro
te, complexe, interactief grafische systemen is echter een hele op
gave en juist hiervoor zijn de kennis en de ervaring, die RAET in
middels heeft opgedaan met haar Intergraph systeem zeer waarde
vol.
Doordat de specifieke bekwaamheden van het GEB Utrecht en die
van RAET worden gebundeld, ontstaat een samenwerkingsver
band waarbij wederzijds kennisoverdracht zal gaan optreden. Het
resultaat hiervan voor het GEB zal zijn een snelle en optimale invoe
ring van het distributie-informatiesysteem; terwijl RAET een be
langrijke uitbreiding van haar kennis over deze materie realiseert.
Deze know-how kan ook door RAET voor andere nutsbedrijven
worden gebruikt.
GROEN BLIJFT SMAAKMAKER STEDELIJKE OMGEVING
Veranderde stedebouwkundige opvattingen hebben de laatste tijd
geleid tot de conceptie van de compacte stad. Het is duidelijk, dat
met het streven naar een grotere woningdichtheid in de stad tevens
het functioneren van parken en plantsoenen in het geding is.
,,Hier is waakzaamheid geboden. Versobering moge onvermijdelijk
zijn, maar juist in de geconcentreerde stedelijke bebouwing is een
goede groenvoorziening het meest noodzakelijk. Immers, het groen
blijft een smaakmaker van de stedelijke woonomgeving".
Dit onder meer zei drs. J. B. Pieters, plv. directeur-generaal Lande
lijke Gebieden en Kwaliteitszorg van het Ministerie van Landbouw
en Visserij namens Minister ir. G. Braks, op het Jubileumcongres
van de Vereniging van Hoofden van Gemeentelijke Beplantingen
op 24 mei jl. in Deventer.
De betekenis van het openbaar groen is de laatste decennia niet al
leen kwantitatief, maar ook kwalitatief belangrijk toegenomen.
Naast plantsoenen, parken en bossen betekenen groenvoorzie
ningen tegenwoordig vaak ook speelplekken, sportvoorzieningen,
kinderboerderijen en volkstuinen. Deze toenemende veelzijdigheid
vraagt ook van de beheerders steeds meer deskundigheid op de
meest uiteenlopende terreinen. Een ontwikkeling die zich naar ver
wachting in de naaste toekomst zal voortzetten. Daarnaast zullen
arbeidstijdverkorting, een geringer besteedbaar inkomen en ook
stijgende energiekosten de vraag naar mogelijkheden voor ont
spanning in de nabije woonomgeving doen toenemen. „Dit ge
combineerd met de noodzaak tot versobering, ook in de groen-
sector, plaatst u als verantwoordelijke beheerders voor geen ge
ringe opgave", aldus drs. Pieters.
Het Ministerie van Landbouw en Visserij richt een aantal activitei
ten op de groenvoorziening in ons land. Bundeling van voorlichting
en praktijkonderzoek heeft met ingang van 1 april jl. geleid tot de
oprichting van het Centrum voor Boomteelt en Stedelijk Groen.
Hiermee kan naar verwachting tegemoet worden gekomen aan de
groeiende behoefte aan kennis en inzicht op dit gebied. Ook de
onderzoekinspanningen zijn uitgebreid. Zo is een begin gemaakt
met bodemkundig onderzoek „standplaats van de straatboom",
economisch onderzoek en onderzoek naar de gebruikswaarden van
straatbomen.
Als het alléén van de rijksoverheid afhangt, zullen echter de moge
lijkheden voor onderzoek ten behoeve van het stedelijk groen in
deze tijd beperkt moeten blijven, aldus drs. Pieters. Uit de actieve
deelname ook financieel van andere betrokkenen, zoals
gemeenten en bedrijfsleven, zal moeten blijken in hoeverre bepaal
de problemen (beheerskosten, afvalverwerking e.d.) als werkelijk
belangrijk worden gezien, en in hoeverre de bereidheid bestaat ge
zamenlijk verantwoordelijkheid te dragen voor de oplossing ervan.
Onlangs hebben twee commissies zich gebogen over een herstruc
turering van het groenvoorzieningsonderwijs op de middelbare
tuinbouwscholen en in het leerlingwezen. Beide kwamen tot de
conclusie, dat de opleidingen meer moeten worden gedifferen
tieerd. Zij stellen drie studierichtingen voor: Kleinschalig Groen,
Grootschalig Groen en Project Groen. Drs. Pieters kondigde aan,
dat Minister ir. Braks het voornemen heeft de geherstructureerde
opleidingen zowel in het leerlingwezen als in het middelbaar tuin-
bouwonderwijs in het cursusjaar 1985/1986 in te voeren.
De plv. directeur-generaal noemde het verheugend, dat de zorg
van gemeenten zich in toenemende mate ook uitstrekt tot het land
schap buiten de bebouwde kom. Het beheer van landschappelijke
beplantingen krijgt onder invloed van werkgelegenheidsprojecten
in sommige streken van het land veel aandacht. Om een planmatige
aanpak van dit beheer te stimuleren, zal het tot stand brengen van
z.g. Landschapsbeleidsplannen worden bevorderd. Een bijdrage
regeling hiervoor is binnenkort te verwachten, aldus drs. Pieters.
Hij ging ook in op de resultaten van het proefproject „Natuur in de
Stedelijke Omgeving". Dit project heeft o.a. tot doel natuurlijke
elementen in de woonomgeving een plaats te geven. In totaal wer
den ongeveer 400 lokale projectvoorstellen ingediend, waarvan
ruim 150 geheel of gedeeltelijk konden worden gehonoreerd.
Een aantal gemeenten blijkt ook belangstelling te hebben voor bos
aanleg op gronden, die niet langer meer voor woningbouw behoe
ven te worden gereserveerd. Volgens drs. Pieters zou dit een
ondersteuning kunnen betekenen van het rijksbeleid om het Neder
landse bosareaal uit te breiden. Dit om de aanleg van eventueel
tijdelijk bos met korte omloop te stimuleren. Hij wees op de moge
lijkheid die sinds kort bestaat om vrijstelling te verkrijgen van de
meldings- en herplantplicht. De oorspronkelijke bestemming kan zo
te zijner tijd zonder problemen weer worden gerealiseerd.
GEMEENTEWERKEN ROTTERDAM
Met ingang van 1 juni 1984 is aan de heer W. L. Lievaart, chef van
de afdeling Landmeten en Kartografie van de Dienst Gemeente
werken Rotterdam, eervol ontslag verleend wegens het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd.
In zijn plaats is benoemd de heer ir. C. Zeillemaker, die bij genoem
de afdeling werkzaam was als chef Stafbureau Bedrijfsvoering en
Ontwikkeling.
266
NGT GEODESIA 84