gewijs verdeelde bezuinigingen de efficiency ver hoogd, waardoor de urgentie vermindert en de bezui nigingsopbrengst daalt. Het tweede effect is nega tief. In de derde plaats heb ik elders aannemelijk ge maakt, dat de economische recessie en de bezuini- gingsproblematiek bij verschillende overheidsorga nen overcapaciteit hebben veroorzaakt, zodat daar de neiging is ontstaan om nog minder uit te besteden en nog meer zelf te doen. Denk bijvoorbeeld aan de stedekundige branche, aan ingenieursbureaus, aan de aannemerij, enz. Het derde effect is dus ook nega tief. Wat per saldo de invloed zal zijn van de bezuini gingen op de privatisering (beter: op de relatieve om vang van de uitbestedingen), is niet te voorspellen. Voor andere hoofdvormen, zoals het intensiveren van het profijtbeginsel en van het vrijwilligerswerk, kan men met enig cynisme betere voorspellingen doen. - Er is wel gesteld (bijv. in Engeland), dat de dreiging van privatisering leidt tot grotere inspanning en dus tot produktiviteit. Het is ook denkbaar, dat de drei ging leidt tot arbeidsonrust en dus tot dalende pro duktiviteit. - De dreiging van privatisering en bezuinigingsnood- zaak hebben ook geheel tegendraadse effecten opge leverd, zoals overheidsbedrijven die proberen om de inkomsten te vergroten door werk te verrichten voor andere overheidsdiensten en zelfs voor andere, dus particuliere, instellingen. De betreffende overheids bedrijven, zoals accountantsdiensten, kunnen op die manier overcapaciteit wegwerken en/of de produkti viteit opvoeren van de formatie. Nog weer een ander fenomeen is, dat van overheidswege bedrijven wor den opgericht die concurreren met particuliere bedrij ven, zoals de nieuwe afdeling Grondwaterverkenning van TNO. - Er zijn vele misverstanden rond privatisering, doordat vele aspecten nog weinig zijn „doorgedacht" en doordat er weinig kennis systematisch is vergaard. Een eerste misverstand is, dat de overheid natuurlijk niet de winstgevende overheids-,,bedrijven" zou moeten verkopen, want dat zou het slachten van de kip met de gouden eieren zijn. Het feit, dat een be paalde activiteit rendabel is, kan echter worden ver disconteerd in de overnameprijs. Indien een bedrijf dat geïnteresseerd is in de overname, de winstkansen nog hoger inschat, zal de potentiële overnameprijs hoger liggen dan de vraagprijs die de overheid bere kent op basis van de huidige rentabiliteit. - Een tweede misverstand is, dat privatisering geen be trekking kan hebben op de zogenaamde echte collec tieve goederen. Die opvatting is correct voor het pro fijtbeginsel, dat bij echte collectieve goederen niet toepasbaar is, zoals voortvloeit uit het wezensken merk van die goederen. Uitbesteding als hoofdnorm van privatisering kan echter wel worden toegepast, omdat de overheid daarbij zelf de voorziening uit de algemene middelen blijft bekostigen en ook de plan ning ervan regelt. Een klassiek voorbeeld van een col lectief goed zijn de dijken. De aanleg wordt gepland en bekostigd door de overheid, doch de feitelijke aan leg en het grote onderhoud worden uitbesteed aan particuliere „natte" aannemers. Een ander voorbeeld zijn de politiediensten. Het is zeer wel mogelijk om bepaalde surveillances, bepaalde bewakingsdiensten uit te besteden aan particuliere diensten, zoals ook gebeurt. - Misschien nog wel belangrijker is het met het voor- NGT GEOOESIA 84 gaande samenhangende misverstand, dat het in de aard der dingen besloten ligt dat de voorziening in be paalde goederen een „echte" staatstaak zou zijn. Dat ook dat geen vanzelfsprekende zaak is, kan worden geïllustreerd met dezelfde voorbeelden. Vele dijken zijn in Nederland in de middeleeuwen bekostigd en aangelegd door monniken. De huidige Politie-acade- mie werd vroeger georganiseerd en gefinancierd door de politiebond en is pas na 1945 overgenomen door het Rijk. Een ander voorbeeld ontleen ik aan de seismologie. Een van de grondleggers van de moder ne seismologie, Milne, heeft zelf een seismologisch station laten bouwen op Wight en bekostigd uit eigen middelen. Hij heeft gestimuleerd, dat over de hele wereld in het Britse imperium dergelijke stations wer den gebouwd, vanwaar de seismogrammen naar hem werden gestuurd voor een analyse die hij in een eigen tijdschrift publiceerde. - Een vierde misverstand is, dat privatisering niet mo gelijk is bij verliesgevende activiteiten. Men denkt dan niet aan intensivering van het profijtbeginsel en uiter aard ook niet aan de inschakeling van vrijwilligers, maar aan de inschakeling van het bedrijfsleven. We derom moeten we ter ontrafeling van het misverstand onderscheid maken tussen uitbesteding en afstoting. Uitbesteding is zeer wel mogelijk bij een activiteit die verliesgevend is. De overheid zorgt immers dat de burgers een bepaalde voorziening ontvangen en stelt daarbij een vergoeding vast die niet kostendekkend is, om welke reden dan ook. De overheid kan de pro- duktie van de voorziening zelf in eigen beheer verzor gen, maar kan de produktie ook tegen een bepaalde vergoeding laten verzorgen. Dat het afstoten van een verliesgevende voorziening niet mogelijk zou zijn, be rust op het uitgangspunt dat het bedrijfsleven wel rendabele overheidstaken zou willen overnemen, doch geen verliesgevende taken. Een verliesgevend overheidsbedrijf kan echter wel degelijk worden ver kocht aan een particulier bedrijf. Dit particuliere be drijf ziet wellicht kansen om de efficiency te verho gen, waardoor de kosten en dus de verliezen omlaag gaan. Een consequentie daarvan kan overigens wel een daling van het aantal arbeidsplaatsen zijn. Tot slot Het is onmogelijk om een zo breed en relatief nieuw on derwerp, dat bovendien zo gevoelig ligt bij velen, in een kort bestek echt goed en volledig te behandelen. In de tweede plaats wil ik het volgende opmerken: ver onderstel dat voor tal van activiteiten uitbesteding een kostenbesparing kan opleveren; op basis daarvan laat men offertes uitbrengen. Als uit de offertes blijkt dat een kostenbesparing mogelijk is, dan pas komt de volgende stap in de besluitvorming: weeg de kostenbesparing af tegen de effecten op andere doelen en eventuele neven effecten. Overigens zou de nationale overheid ook bij een kosten- nadeel kunnen besluiten tot privatisering, bijvoorbeeld in verband met een verwacht gunstig macro-economisch effect; voor een lagere overheid zal dat motief minder in vloed hebben. Voor alle overheden is er dan nog het be stuurlijk argument, dat in de afweging kan worden be trokken. Als de overheid tegen uitbesteding of afstoting of het profijtbeginsel is, dan blijft het probleem bestaan van de invulling van de bezuinigingen en dan geldt dat, als men niet door de hond wil worden gebeten, men door de kat wordt gekrabd! 241

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 7