De geodesie in het bedrijfsleven door ir. G. Jacobs, directielid van het Ingenieursbureau Heerenveen. Oranjewoud" BV te Ter inleiding Om te mogen spreken na prof. Boorsma, onze nationale privatiseringsgoeroe, zonder wie een privatiseringscon gres eigenlijk niet goed meer mogelijk is, aldus ,,De Werkgever" van 12 april 1984, ervaar ik als een eervolle taak. Toen ik op de laatstgehouden algemene vergadering van onze vereniging een vraag stelde omtrent de problema tiek van de werkgelegenheid in ons vakgebied, en daar bij tevens aandacht vroeg voor de in gang gezette priva tiseringsoperatie bij de overheid en het Kadaster in het bijzonder, kon zelfs mevrouw Blitz niet bevroeden dat deze onderwerpen door de nieuw aangetreden voorzitter zo voortvarend zouden worden opgepakt en nog geen negen maanden later tot deze studiebijeenkomst zouden leiden. Gaarne heb ik gevolg gegeven aan het verzoek iets over de relatie overheid en bedrijfsleven tegen de achtergrond van de werkgelegenheidsproblematiek uiteen te zetten; al was het maar om een variant op het gezegde uit het voorlaatste „Snelliusboek" p. 288: ,,Wie korrelaties schetst, zal frustraties oogsten" in praktijk te brengen. Ik spreek niet namens het bedrijfsleven, maar a titre per sonnel vanuit een functie die mij naar ik meen, enig over zicht geeft over wat er zich in onze bedrijfstak afspeelt. Na een summiere terugblik neem ik u mee naar de markt voor geodetische activiteiten (landmeetkunde, vast goedregistratie, fotogrammetrie, hydrografie). Ik sta stil bij de huidige ontwikkelingen inzake privatisering van overheidstaken en bij de opstelling die van het bedrijfs leven mag worden verwacht. Tenslotte zal ik, hoe kan het anders in dit terugploeg-tijdperk, benutting van werkgelegenheidsbevorderende maatregelen bepleiten ten behoeve van GBKN-vervaardiging. Geodetisch ingenieurs in de marktsector in 1980 Uit een in 1980 door de Afdeling der Geodesie van de Technische Hogeschool Delft verricht onderzoek naar de werkkring van in Delft afgestudeerde geodeten blijkt, dat er van de 224 respondenten zo'n tien procent een functie in de geodesie bij het Nederlandse bedrijfsleven heeft gevonden. Een summiere terugblik Ik zal trachten in grote lijnen de ontwikkeling van het particuliere landmeterschap in de afgelopen 50 jaar te schetsen. In de dertiger jaren is er een, wellicht door de nood der tijden, gedwongen ontwikkeling geweest in de richting I'I Inleiding gehouden op 11 mei 1984 tijdens de NVG studiedag te Delft. van het particulier landmeterschap. Verschillende Wage- ningse landmeters vestigden zich in deze crisisjaren bij gebrek aan plaatsingsmogelijkheden als particulier civiel- landmeter. De vraag komt dan op of het werk, dat door die particuliere landmeters wordt verricht, voor de bij houding van het Kadaster kan worden gebruikt. Om op deze vraag een antwoord te krijgen, stelt de Mi nister van Financiën bij zijn besluit van 29 november 1934 een commissie in, die tot taak krijgt te onderzoeken welke maatregelen moeten worden genomen, indien particuliere landmeters de gelegenheid wordt gegeven met de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster sa men te werken. De commissie bestaat o.a. uit de hoog leraren Schermerhorn en Tienstra. Bij de installatie van de commissie stelde de toenmalige directeur-generaal van het Ministerie van Financiën, dat het toepassen van door particulieren te leveren werk slechts mogelijk is als aan bepaalde eisen wordt voldaan. Daartoe kunnen eisen van persoonlijke en zakelijke aard bijdragen. De landmeter behoort door zijn persoon en opleiding zekere waarborgen te bieden en er moet op het werk behoorlijk toezicht zijn", aldus de directeur-generaal. Schermerhorn merkt bij deze gelegenheid op, dat hij per soonlijk als ondernemer op landmeetkundig gebied had ondervonden, dat de loop der dingen zich niet laat force ren. Hij zegt letterlijk: Was dit ondernemen nog geen tien jaar geleden een willekeurig fenomeen gegroeid uit toevallige omstandig heden of persoonlijke aspiraties, thans (1934) ligt dit anders. Een sterke intensivering van het maatschappelijk leven tegenover een zekere afkeer van uitbreiding van het beambtenapparaat gaan samen met een verandering van het karakter van het landmetersberoep. Door de nood der tijden gedwongen treedt een vrij groot aantal civiel-landmeters het maatschappelijk leven binnen op dezelfde wijze als juristen en ingenieurs. Zij worden pio niers tegen wil en dank. Maar de paden die door hen worden gevonden en geëffend zullen op talrijke wijzen de gebaande weg van de Rijkslandmeter blijven krui sen. Naar ik meen zijn er direct na de oorlog nauwelijks meer particuliere landmeters actief. In 1950 schrijft Van Stee nis in het eerste lustrumboek van Snellius over de moge lijkheden voor een geodetisch ingenieur bij een inge nieursbureau. Alleen de civiel-ingenieursbureaus die zich bewegen op het gebied van landmeten en waterbouw kunde, zijn dan voor de geodeet van belang. De Nederlandse ingenieursbureaus ontvangen hun op drachten in hoofdzaak van particulieren en lagere over heidslichamen, zoals waterschappen en gemeenten. De polders en waterschappen hebben weliswaar een drin gende behoefte aan goed kaartmateriaal, maar zijn zich 242 NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 8