die niet in dezelfde verticaal liggen nul, wanneer deze punten gelegen
zijn in een gesloten oppervlak dat in elk van zijn punten loodrecht staat
op de richting van de zwaartekracht. Voor het verplaatsen van de massa
eenheid langs zo'n vlak wordt door de zwaartekracht geen arbeid ver
richt. Het arbeidsvermogen (de potentiaal) is derhalve voor alle punten
van het vlak gelijk; vandaar de naam equipotentiaalvlak (ook wel niveau
vlak of waterpasvlak)
Dank zij deze definitie kunnen we nu algemeen spreken van het hoogte
verschil van twee punten A en B op aarde, ook al liggen deze punten
niet in dezelfde verticaal. Het bepalen van dit hoogteverschil omvat
in principe twee handelingen: (fig. 1)
a. zoek in de verticaal van het punt B
een hulppunt B' dat in hetzelfde equi
potentiaalvlak ligt als A. Het hoogte
verschil AB' is per definitie nul. Dit
noemen we waterpassen;
b. meet het hoogteverschil BB' langs de ^^waterpassen
verticaaldit hoogteverschil is het
gevraagde hoogteverschil AB. Dit noe- Flg' 1
men we hoogtemeten.
De instrumenten voor deze beide handelingen zullen we in de volgende
paragrafen behandelen.
1 Waterpassen onder gebruikmaking van natuurlijke niveauvlakken
1.1 De eerste en eenvoudigste methode van waterpassen is die, waarbij
men gebruik maakt van in de natuur aanwezige niveauvlakken, b.v.
het wateroppervlak van een sloot, een meer of de zee. Helaas is een
werkelijk bruikbaar niveauvlak in de natuur een zeldzaamheid; tenge
volge van golfbeweging, stroming, getij beweging, enz. zal in de meeste ge
vallen het wateroppervlak afwijken van een werkelijk niveauvlak. Toch
is de methode in de achter ons liggende eeuwen van belang geweest,
speciaal in ons polderland waar door het stopzetten van de bemaling
stroming zo goed mogelijk kon worden vermeden. Bij voorkeur werd een
ijsbedekking afgewacht, waardoor het effect van de wind praktisch was
geëlimineerd (de zgn. waterpassing over het ijs). Enkele peilmerken in
Amsterdam werden door Krayenhof in 1812 op deze wijze gecontro
leerd.
74