De Rijksdriehoeksmeting: een geschiedenis met toekomst. Jansen, hoofd Hureun Rijksdrivhoeksmeting Kadaster Reeds in de tijd voor Christus -toen men tol de conclusie was gekomen dat de aarde rond was-poogde men de omtrek van de aardbol vast te stellen. En hoewel de oude Grieken al de sterke eigenschappen van een driehoek kenden (denk aan Pythagoras) duurde het lot het begin van de 17e eeuw dat er een Nederlander was die voor het eerst een drichoeksnot gebruikte om de omtrek van de aarde te berekenen. Die Nederlander was Willebrord Snel van Roven (1580 - 1626), beter bekend onder de naam Snellius. I lij gebruikte het drie- hoeksnet ten behoeve van een graadmeting. Daarbij bepaalt men het verschil tussen de geografische breedte tussen twee punten die ongeveer op dezelfde meridiaan liggen en de afstand tussen die punten. Snellius bepaalde op die manier de afstand tussen een punt itt Alkmaar en een punt in Bergen op Zoom. Een andere naam die we uit het verleden kennen is die van luitenant-generaal Baron krayenholf (1758 1840). I lij voerde in de jaren 1802 181 1 een driehoeksmeting uil voor de vervaardiging van de eerste Topografische Kaart van Nederland. Het net was tevens bedoeld als verbinding van de driehoeksnetten van Frankrijk en I lannover. Op verzoek van Pruisen werd in de jaren 1862 - 1864 een onderzoek ingesteld naar de nauwkeurigheid van het net van Krayenhoff. Dit onderzoek werd ingesteld om te beoor delen of het net een deel zou kunnen vormen van één grote Europese graadmeting. Men hoopte hieruit betere resultaten voor de grootte en vorm van de aarde te verkrijgen dan uit de tot dan toe verrichte kleinere graadmetingen. Bij het onderzoek bleek al spoedig dat de metingen van Krayenhoff bij lange na niet voldeden aan de gestelde nauwkeurigheden. Het gevolg was dat prof. Stamkart van de regering opdracht kreeg voor de uitvoering van een geheel nieuwe Nederlandse driehoeks meting. Stamkart is tot zijn overlijden in 1882 vrijwel alleen aan deze opdracht bezig geweest. De hoekmetingen waren tot op een drietal punten na gereedgekomen. Intussen was in 1879 door de Koninklijke Academie van Wetenschappen de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing ingesteld. Gezien de hoogbejaarde leeftijd van Stamkart vond men het namelijk wenselijk om de voltooiing van de werkzaamheden aan het drie- hoeksnet veilig te stellen. Tevens was er een instantie nodig die de waterpassing van Neder land lot een goed einde zou brengen. Na het overlijden van Stamkart werd zijn werk gron dig geanalyseerd. Dit liep uit op een grote teleurstelling omdat de resultaten van Stamkart in vele opzichten nog slechter waren dan van Krayenhoff. De Rijkscommissie adviseerde dan ook om ook deze metingen niet te gebruiken voor de Europese graadmeting en vroeg toestemming aan de regering om weer geheel opnieuw te mogen beginnen. U kunt zich voorstellen dat dit zeer veel moeite en overtuigingskracht heeft gekost, maar uiteindelijk gaf de regering in 1885 toe en werd de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing belast met het meten van een nieuw driehoeksnel in Nederland. De werkzaamheden die direct in 1885 werden begonnen stonden onder leiding van prof. dr. Schols. Zij werden voltooid in 1928 en hebben geleid tot liet huidige net van de Rijksdriehoeksmeting (RD). Om tenslotte de plaats van het driehoeksnet op de ellipsoïde te bepalen werden astronomi sche metingen uitgevoerd. Ook deze metingen strekten zich uit over een lange reeks van 8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 1999 | | pagina 10