verzoek kwam om liet peil van Amsterdam over te brengen naar Potsdam, werd de beslissing genomen om een nauwkeurigheidswaterpassing zeil' uit te voeren. Uit de resultaten van deze Eerste Nauwkeurig- heidswaterpassing bleek dat er grote verschillen waren in de hoogte van de peilmerken en peilschalen. Om deze reden werd het AP genormaliseerd en ontstond het Normaal Amsterdams Peil, oftewel bet NAP. Tot de vorige eeuw werden de hoogtemerken, vaak in de vorm van stenen en bronzen platen, veelal aangebracht in de monumentale gebouwen als kerken en stadhuizen. Men ging ervan uit dat deze gebouwen wel stabiel zouden zijn. Helaas bleek dit tijdens de Tweede Nauwkeurigheidswaterpassing niet zo te zijn en werd overgegaan tot het plaatsen van Ondergrondse Merken. Deze Ondergrondse Merken werden met de voet geplaatst in het pleistocene zand, op die plaatsen waar dit zand aan de oppervlakte kwam. De verwachting was dat deze merken een stabiele vastlegging van het NAP verspreid over het hele land garandeerde. Voor het 'dagelijkse gebruik' van het NAP werd gebruik gemaakt van ronde bouten: de peilmerken. In de periode daarna is nog twee maal een nauwkeurigheidswaterpassing uitgevoerd. Verder zijn secundaire verdichtingen uitgevoerd. Een belangrijke reden voor het uitvoeren van waterpassingen is dat er elk jaar peilmerken verloren gaan. Daarnaast vertonen de peilmerken behoorlijke zakkingen. Bij de Ondergrondse Merken is men er altijd vanuit gegaan dat deze nauwelijks bewegen. Maar uit onder zoeken in de jaren '80 en '90 is gebleken dat ook deze ten opzichte van elkaar bewegen. Deze afwij kingen bleken zo groot te zijn dat een nieuwe nauwkeurigheidswaterpassing nodig was. In 1996 is daarom de Vijfde Nauwkeurigheids- waterpassing gestart Door deze in een periode van maximaal 3 jaar te meten, wordt een momentopname verkregen. In tegenstelling tot de eerdere Nauwkeurigheidswaterpassingen is naast het traditionele optische waterpassen en liet hydrostatische waterpassen ook gebruik gemaakt van GPS- en zwaartekrachtmetingen. Verder zijn in de winters van 1996 en 1997 zogenaamde ijswaterpassingen uitgevoerd op het dichtge vroren Usselmeer en Markermeer. Als controle hierbij zijn tegelijkertijd GPS-metingen uitge voerd. Mogelijk worden deze ijswaterpassingen ook gebruikt voor het verdichten van de Vijfde Nauwkeurigheidswaterpassing. Waterpasinstrument en GPS-ontvanger tijdens de ijswaterpassing ran 7996 (foto Meetkundige Dienst ran de Rijkswaterstaat) Op dit moment zijn alle metingen afgerond met uitzondering van een klein gedeelte hydrostatische waterpassingen. Ondertussen wordt er al hard gewerkt aan de analyse van de resultaten. Het resultaat van deze jongste nauwkeurigheidswaterpassing zal onder meer bestaan uit nieuwe en betere hoogten van de ondergrondse merken wat dus een betere referentie is voor hoogtemetingen. Daarnaast zal ook moeten blijken wat de waarde van GPS-metingen is op het gebied van hoogtemetingen. Na de analyse beschikt Nederland ook in de 21e eeuw over een up-to-date hoogtenet dal de basis is voor alle metingen om ons land op hoogte en daarmee dus droge voeten te houden. Waardoor dus met zekerheid gezegd kan worden: Het NAP, een peil op niveau!

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 1999 | | pagina 13