De Hollandse Cirkel of cirkel van Dou /AC. 1'oul.i l)e stichting voor de Geschiedenis der Geodesie voerl als naam "De I Iollandse Cirkel Dil is de naam van het oud-Hollandse meetinstrument dat op de voorkantvan dit nummer is afgebeeld en het lijkt daarom zinvol om wat dieper in te gaan op het ontstaan en de ontwikkeling van dit instrument In 1 12 verscheen een boekje getiteld Tractaet vant maken ende gebruycken eens uien gheordon- neerden Mathematischen Instruments geschreven door de bekende landmeterjan Pieterszoon Don uit Leiden. Lett herdruk verscheen in 1620. Dou (1573-1635) werd op 27 november 1598 door het 1 lof van I lolland als landmeter geadmitteerd en beëdigd. Samen met de Friese landmeter Johan Setns schreef hij de eerste Nederlandstalige landmeetkundeboeken Practijck des Lantmetens en liet gebruyk der Geometrische instrumenten, Leiden 1600. Van 1608 tot Kt 12 was Dou, samen met drie andere landmeters nl. Lucas Jansz Sinck, Augustyn Bas en Reier van Warmenhuizen, betrokken bij de drooglegging van de Beemster. Dil was de eerste grote drooglegging in Noord-Holland, 6680 ha. Kennelijk beviel het werken met de bestaande landmeetkundige instrumenten niet, want we lezen in zijn 'tractaet' dat hij bij de Leidse mathematische instrumentmaker Jan David een instrument had laten maken "wat anders als naar ghemeene landtmeters stijl ghemaeckt was. Wat waren nu die bestaande instrumenten? In de eerste plaats was dat het meetkruis, winkelkruis ol landmeterskruis. Dit was een ronde of vierkante plaat of een kruisvormig instrument met vier vaste vizieren waarmee loodlijnen konden worden uitgezet. Dit type instrument was reeds bij de Romeinen bekend en werd vooral gebruikt bij het opmeten van percelen. Verder zien we dat landmeters in de loop van tie 16e eeuw een eenvoudig schipperskompas gaan gebruiken, vooral bij grensbeschrijvingen. Tenslotte waren er het kwadrant en het astrolabium. Dil waren van oorsprong astronomische instrumenten, die gebruikt werden voor verticale hoekmetingen naar hemellichamen. Daarom bezat het tweede instunnent een ring waarmee het verticaal gehouden kon worden. Verder bevatten beide instrumenten allerlei gegraveerde lijnen voor astronomische berekeningen Toen in de loop van de 16e eeuw landmeters zich bezig gingen houden met karteringen ontstond er behoefte aan hoekineetinstrmnenten en werden beide instrumenten geschikt gemaakt voor metingen in een horizontaal vlak door ze op een stok te bevestigen. Het nadeel was dat aanvankelijk de astronomische elementen behouden bleven. Sems en Dou propageerden nog in hun landmeetkunde boeken het gebruik van het kwadrant. Maar al spoedig bleek dat dit instrument veel nadelen had, omdat de maximaal meetbare hoek 90 graden was en er dus allerlei 'trucs' bedacht moesten worden om grotere hoeken te nieten. Dit waren dan tevens weer foutenbronnen. Dit door Dou ontworpen instrument gebruikte hij bij de drooglegging van de Beemster. De belangstel ling van andere landmeters was dermate groot dat hij besloot "...dit Tractaet vantselve Instrument tot nut des gheineenen bestes in druck te laten uytgaen I lelaas is dit eerste instrument niet bewaard gebleven, maar de uitvoerige beschrijving van Dou in zijn 'tractaet' geeft ons voldoende informatie. Bovendien behoorde bij de publicatie een uitslaande plaat met een afbeelding van het instrument op ware grootte. Jainmergenoeg is deze plaat bij de meeste bewaard gebleven exemplaren verloren gegaan. Gelukkig is bieren daar nog zon plaat aanwezig o.a. bij de universiteitsbibliotheek van Leiden. Wat heeft Dou nu gedaan? De bruikbare onderdelen van de diverse instrumenten heeli hij verenigd tot één instrument, de astronomische elementen zijn vervallen, maar toegevoegd zijn een sinus-, tangens-, en secansverdeling. Onder het instrument is in het midden een kogelscharnier bevestigd dat op een 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 1999 | | pagina 14