A
Schematische voorstelling van het
door Don ontworpen instrument.
8
c
stok past, daardoor kan het instrument horizontaal geplaatst wor
den. Bij A, B, C en D zijn vaste vizieren aangebracht (zie schema).
1 Iet instrument is dus als winkelkruis te gebruiken.
Langs de omtrek is een graadverdeling aangebracht van 0 tot 360
graden. In het midden zit een klein kompas, de kompasroos zit
vast op het frame en daarboven draait de kompasnaald. Dal Don
op de hoogte was van de magnetische declinatie blijkt uit het feit
dat het noorden van de kompasroos een afwijking vertoont van
negen graden "...omdat het kompas zoveel wijkt van t Noorden
naar 't Oosten" Als de naald is ingespeeld op dit noorden dan is
het instrument dus gericht op het ware noorden. Het is dus moglijk
georiënteerde richtingen op te meten of uit te zetten.
Verder is er een draaibare vizierlineat om hoeken te
kunnen opmeten of uitzetten. Deze moest een speciale vorm krijgen
om rond de kompasdoos te kunnen draaien.
Bij C bevindt zich een ring waarmee het instrument verticaal gehouden kan worden en er dus hellings-
of depressiehoeken mee gemeten kunnen worden. Tevens kan men hoogteverschillen meten door, in die
verticale stand, via de vaste vizieren B en D Ie kijken.
De diameter is ca. 30 cm. Om het instrument niet te zwaar te maken zijn er uitsparingen aangebracht,
waardoor er een kruis overblijft.
Op de cirkelrand komen diverse verdelingen voor. Reeds genoemd is de verdelingen van 0 tot 360".
Aan de binnenkant van die zelfde verdeling staat een becijfering van 0-90 van A naar B, van B naar C,
van D naar A en van D naar C. Verder zijn er nog een sinusverdeling, een tangensverdeling en een
secansverdeling, deze dienen om in het veld eenvoudige goniometrische berekeningen te kunnen
uitvoeren
Al met al heeft Don een meetinstrument ontworpen waarmee destijds alle voorkomende metingen
konden worden uitgevoerd. Dat was, om een moderne term te gebruiken, het 'Total Station' van de 17e
eeuw. Het is daarom niet verwonderlijk dat dit type bijna twee eeuwen lang het meest gebruikte instru
ment van de Nederlandse landmeters is geworden.
Dou had het instrument zelf geen benaming gegeven en dit had tot gevolg dat men destijds verschil
lende namen is gaan gebruiken, zoals astrolabium, volle cirkel en platkloot, maar met deze namen
werden ook andere typen aangeduid. De landmeter Mattheus van Nispen gebruikte in zijn Beknopte
Lant-Meet-Konst zelfs de in wezen verkeerde benaming van winkelkruis
In onze buurlanden werd het bekend als Hollandischer Kreis, Cercle 1 Iollandais, Dutch Circle of
Holland Circle. Uit deze benamingen blijkt niet alleen dat we met een in Nederland uitgevonden
instrument te maken hebben, maar ook dal het instrument duidelijk verschilde van andere in die tijd
gangbare instrumenten, want anders had men er in het buitenland geen aparte naam aan gegeven.
Het is dus terecht dat wc dit type meetinstrument mi aanduiden met de naam Hollandse Cirkel.
De hierboven aangegeven verdelingen geven de opvattingen van Dou weer. Aangezein destijds instru
menten nog niet in serie werden vervaardigd, konden ander landmeters zelf aangeven welke
afmetingen en welke verdelingen zij wensten. Zo hebben de goniometrische verdelingen nauwelijks
ingang gevonden. Maar in hoofdlijnen bleef tie vorm hetzelfde. Een verbetering die later werd
ingevoerd was de transversaalverdeling om de afleesnauwkeurigheid te verhogen. Dit betekende het
graveren van een aantal parallelle hele of halve cirkels, een zeer lastig karwei voor de instrument-