Topografische Dienst, de Dienst der Hydrografie, de Subfaculteit Geodesie van de III Delft, het Internationaal Instituut voor Lucht- eu Ruimtekartering en Aardkunde (ITC), de Vereniging van Nederlandse Bedrijven in de Geodesie en Geo-informatie (VNBG) en de Stichting "Geodesia Negen toonaangevende instellingen dus, die gezamenlijk een aanzienlijk deel van de hedendaagse geodetische vakbeoefening in Nederland voor hun rekening nemen. Overheid en bedrijfsleven, zowel als vertegen woordigers van praktische vakbeoefening en wetenschap hebben aldus de handen ineen geslagen. Aan de basis van de te ondernemen activiteiten staat de zorg voor het "geodetisch erfgoed", dat wil zeggen voor alles wat vroegere beoefenaars van het vak zakelijk hebben nagelaten: instrumenten, gereedschap, documentatie, literatuur, producten, procedures, markeringen in het terrein. Bij het geheel zal de nadruk liggen op de Nederlandse situatie, om aldus een maximale bijdrage te kunnen leveren aan de beoefening van de geodetische geschiedkunde in internationaal verband. I let bestuur van de stichting wordt voorlopig gevormd door vertegenwoordigers van de deelnemende instellingen: ing. W.A. van Beusekom (Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat), ing. W. Eimers (VNBG), W.G. van Gent (Dienst der Hydrografie), prof.ir. R. Groot (ITC), ir. A.A.Ph.J.M. baron van Lamsweerde (Subfaculteit Geodesie, penningmeester), ir. J. van der Linde (Topografische Dienst) en ir. P. van der Molen (Kadaster en Stichting "Geodesia", secretaris). Vanuit de NCG heb ik het voorzit terschap op mij genomen. Als directeur van de stichting coördineert Ir. J.A.J. Marissen de werkzaamheden die uit het programma voortvloeien. Hij heeft daarbij de beschikking over een kantoor (het bureau) dat is ondergebracht bij de subfaculteit in Delft. Dit zal ook fungeren als algemeen aanspreekpunt van tie stichting en als landelijk informatiecentrum voor de geschiedenis van de geodesie. De stichting zal de oprichting van werkgroepen op deelgebieden van de geodetische geschiedkunde of met speciale taken aanmoedigen. Te denken is hierbij aan onderwerpen als: liet behoud van historische geodetische instrumenten, de zorg voor archieven, biografisch onderzoek en geschiedschrijving over bijzondere thema's. De stichting voorziet een vruchtbare samenwerking met de Werkgroep Geschiedenis der Geodesie die sedert enige tijd op eigen benen staat. Samenhangend met een enquête, in 1997 gehouden onder lezers van het Nederlands Geodetisch Tijdschrift "Geodesia", heeft deze werkgroep toen een aanzet gemaakt om te komen tot een tijdschrift, dat onder de naam "Groina" - een antiek Romeins landmeetkundig instrument - de geschiedenis van de geodesie als onderwerp zou hebben, dit als voortzetting van een eerder onregelmatig uitgebrachte nieuwsbrief. De stichting heeft besloten dit waardevolle initiatief over te nemen en, naast geodetisch- geschiedkundige monografieën, een tijdschrift uit te brengen met nieuws uit en rond de stichting - bijvoorbeeld een overzicht van nieuwe literatuur op het gebied met bespreking van geselecteerd werk - en korte artikelen over geodetiseh-geschiedkundige onderwerpen of actuele zaken de geschiedenis van het vak betreffende. Het bestuur heeft de heren A.M. den Boer, J. van Eek, ir. Marissen en prof. ir. H.C. Zont bereid gevonden in de redactie van "De Hollandse Cirkel" zitting te nemen. LI heeft het eerste nummer van het nieuwe tijdschrift thans vóór U. Stichting "De 1 lollandse Cirkel is op voorstel van de wetenschapshistoricus drs. L.C. Palm genoemd naar een oud-vaderlands landmeet kundig instrument, dat in dit eerste nummer van het gelijknamige tijdschrift wordt beschreven. Een cirkel, ook als kring van belangstellenden in de geschiedenis van het vak. Het bestuur hoopt dat velen zich in deze kring zullen scharen en er zich in zullen thuis voelen. Het tijdschrift heeft ten doel de band met deze vrienden van de stichting te verstevigen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 1999 | | pagina 5