Hoe het begon: de Werkgroep
Geschiedenis der Geodesie
Dr. ir. A. Waalewijnlid ran de Werkgroep
'Heeft de geodeet geen belangstelling voor het verleden?'', zo luidde de titel van een artikel van H.C.
Pouls in het Nederlands Geodetisch Tijdschrift van mei 1979 Weliswaar was er in de geschiedschrij
ving altijd veel aandacht besteed aan landmeters, maar, zo betoogde Pouls, dat ging voornamelijk om
hun kaarten, dus de producten, en niet om de door die landmeters gebruikte methoden. Te weinig was
er juist door vakgenoten aandacht besteed aan het verleden, al kon met veel waardering het werk van
onder anderen Haasbroek, Koopmans, en Teeling worden genoemd. Het werd tijd, aldus Pouls, dat er
in ons land, evenals bijvoorbeeld in Duitsland en België, een studiegroep werd opgericht die zich bezig
zou houden met de geschiedenis van de Nederlandse landmeetkunde. Een groep van enthousiaste
mensen, met medewerking van de landmeetkundige diensten en instellingen, onder auspiciën van de
Rijkcommissie voor Geodesie (R.C.v.G.).
Wellicht naar aanleiding van dit artikel organiseerde de Nederlandse Vereniging voor Geodesie de
studiedag 'Recente Geschiedenis van de Geodesie in Nederland' op 30 augustus 1979 te Delft, bij
welke gelegenheid prof.ir.G.J. Bruins, voorzitter van de R.C.v.G., de door Pouls ingerichte permanente
tentoonstelling van historische geodetische instrumenten in het Geodesiegebouw opende. Tijdens deze
studiedag, waar I I.C.v.d. Hoek J| en ir. E. Muller 11 een voordracht hielden, werd het initiatief genomen
tot oprichting van een Werkgroep Geschiedenis der Geodesie.
Bij de samenstelling van de werkgroep werd bewust gestreefd naar een zo breed mogelijke opzet, dus
een gezelschap van niet uitsluitend geodeten. Zo werden onder anderen specialisten op het gebied van
de geschiedenis der natuurwetenschappen, de cartografie en het archief- en museumwezen bereid
gevonden in de werkgroep zitting te nemen. Overigens bleek dat de aanmelding voor het lidmaatschap
uil geodetische hoek vooral beperkt bleef tot wat oudere personen, gelukkig met zeer verschillende
achtergrond in het vakgebied.
Tijdens de eerste vergadering op 8 oktober 1979 te Utrecht werd de werkgroep voorlopig opgericht,
waarbij Pouls (adjunct-secretaris van de R.C.v.G) tot secretaris en Waalewijn, als zijnde lid van de
R.C.v.G., tot voorzitter werden gekozen. De activiteiten zouden zich voornamelijk richten op het regi
streren en veilig stellen van historische objecten, liet bevorderen van historisch onderzoek en het publi
ceren van de resultaten daarvan en het leggen van contacten met gelijkgestemde groepen uit aanver
wante disciplines. In haar vergadering van 9 november 1979 ging de R.C.v.G. akkoord met deze opzet.
De werkgroep vergaderde twee a drie keer per jaar, waarbij vaak als locatie een museum of een archief
werd gekozen, zodat de vergadering kon worden gecombineerd met een excursie. 1 let opzetten van een
gemeenschappelijk werkplan kwam niet echt van de grond, voornamelijk doordat de leden zich veelal
met verschillende onderwerpen bezighielden en zich niet wensten vast te leggen. De vergaderingen
waren vooral nuttig doordat enige malen actie kon worden ondernomen bij dreigende teloorgang van
interessante historische objecten of archieven. Voorts leverde de uitwisseling van ervaringen voor de
leden een stimulans tot verder onderzoek. De registratie van verzamelingen historische instrumenten
bleef beperkt tot de collecties van een aantal landmeetkundige diensten en enige particulieren,
maar stuitte verder op problemen op bet gebied van de privacy. Wel slaagde de werkgroep erin, met
met lew pricing van de R.C.v.G en de Topografische Dienst, een verzameling oude fotograminetrische
4