instrumenten, apparatuur die in de Nederlandse geodesie een belangrijke rol had gespeeld, veilig te stellen. Verscheidene leden van de werkgroep publiceerden op persoonlijke titel over historisch belang rijke onderwerpen, onder anderen prof.dr.ir.C. Koeman 4), dr.F.W.J. Scholten en ir.E. Muller terwijl veel leden in tijdschriften of brochures hun aandeel in de geschiedschrijving leverden. Van groot belang waren ook de 'Mededelingen' in het tijdschrift NGT-Geodesia, waarin Pouls geregeld een overzicht publiceerde van historische literatuur op geodetisch gebied in binnen- en buitenland. Op initiatief van de werkgroepleden prof. dr. H.A.M. Snelders (Universiteit van Utrecht, Geschiedenis der Natuurwetenschappen) en prof. ir. H.C. Zorn (ITC) werd in 1985 besloten oudere vakgenoten te interviewen, mensen die de overgang van het klassieke landmeters naar de huidige ontwikkeling van het vakgebied van nabij hadden meegemaakt. Hiertoe legde Zorn interviews met een aantal 'meesters van weleer' vast op geluidsband, terwijl later op verzoek van de werkgroep enkele oudere geodeten een schriftelijke loopbaanbeschrijving maakten. Al dit materiaal is overgedragen aan de Nederlandse Commissie voor Geodesie (N.C.v.G.), de nieuwe naam voor de R.C.v.G. sinds deze onder de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen ressorteert. In maart 1993 nam prof. dr. ir. L. Aardoom het voorzitterschap van de werkgroep over. Onder zijn leiding werd een enquête gehouden onder de lezers van het tijdschrift NGT-Geodesia, teneinde de belangstelling te peilen voor een eventueel op te richten vereniging 'Geschiedenis der Geodesie Dit initiatief heeft mede de stoot gegeven tot de oprichting van de Stichting 'De 1 lollandse Cirkel over de wordingsgeschiedenis daarvan elders meer in dit tijdschrift. Geheel in de lijn van zijn hartenkreet in het artikel van mei 1979 maakte Pouls een gedegen studie van de ontwikkeling van het landmetersvak lot aan de Franse tijd, waarbij de Werkgroep steeds als klankbord fungeerde. 1 Iet resultaat is liet fraaie boek 'De landmeter'(7), dat in 1997 liet licht zag. De Werkgroep is verheugd dat de Stichting 'De Hollandse Cirkel van start is gegaan, in de overtuiging dat hiermede een duurzame en vruchtbare relatie tussen de Stichting en de Werkgroep tot stand zal komen. 1Pouls, H.C., 'Heeft de geodeet geen belangstelling voor het verleden?', in: NGT 9 (1979) 77 - 83. 2. Hoek, H.C.v.d. 'Honderd jaar geodetisch onderwijs', in: NGT 9 (1979) 129 - 137. 3. Muller, E., 'De geschiedenis van het Kadaster', in: NGT 9 (1979) 147 - 153. 4. Koeman, C., Geschiedenis van de kartografie van Nederland. Zes eeuwen land- en zeekaarten en stadsplattegronden, Alphen aan den Rijn 1983. 5. Scholten, F.W.J., Militaire topografische kaarten en stadsplattegronden van Nederland, 1579 - 1795, Alphen aan den Rijn 1983. 6. Muller, E. en K. Zandvliet red., Admissies als landmeter in Nederland voor 1811Alphen aan den Rijn 1987. 7. Pouls, H.C., De Landmeter, Alphen aan den Rijn 1997. Een eoorbeeld ran een publieke overdracht van een instrument: hoofdingenieur-directeur KJ. Riedstra run de Meetkundige Dienst run de Rijkswaterstaat (MD) schenkt prins Willem Alexander een 19de eeuwse equerre hij zijn bezoek op 25 april 1996 (foto MD).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 1999 | | pagina 7