Introductie van de stichting '"De Hollandse Cirkel"
w
Inleiding uitgesproken te Amsterdam op 4 juni 1999 door
proj.dr.ir. Aardoom, voorzitter
"Dat moet 'm dan zijn", zal landinrichter Koets - met liet
plan van de Dienst der Zuiderzeewerken in de hand - hebben
gezegd, toen hij bijna 60 jaar geleden in het zicht van de oude
haven van Emmeloord zijn peilstok prikte in het water van de
droogvallende Noordoostpolder.1 Hij markeerde daarmee het
tracé van de toekomstige Kamperweg. Geen rood-witte jalon
en geen kaarsrechte spar, maar een wilgetak. Als boeren uit
die streken een singel knotwilgen willen aanleggen, dan gaan
ze niet naar een tuincentrum, maar steken op de gewenste
onderlinge afstand een rij wilgetakken in de grond en de natuur doet de rest: de takken vatlen vanzelf
wortel en groeien uit tol bomen van de betreffende soort. Zo groeide de peilstok van de heer Koets uit
tot een schietwilg, om precies te zijn. Die wilg staat er nog, buitenmodel, scheef gezakt onder de druk
van de heersende wind, als oudste boom in de Noordoostpolder geplaatst op de lijst van 'Monumentale
Bomen'- een monument voor het pionierswerk van de heer Koets. Hoe Koets zo met stelligheid wist
waar die stok moest staan, weet ik niet. Hij zal zicht hebben gehad up het torentje van de verlaten kerk
itt Middelbuurt op Schokland, op de vuurtoren van Urk, op Kuinre, Blankenham, Blokzijl, Vollenhove
en Kampen en op de lichtopstand van Kraggenburg. Misschien ook stonden er signalen op de ringdijk
van de polder, geplaatst door landmeters belast met de verkaveling van het lege land.
Mij dit zo voorstellend, moest ik denken aan Claes Janszoon de Landmeter, die in 1442- 43 vanwege
Arnold van Egmond, hertog van Gelre, betaling ontving
"randc ledige lande vande sess laten [lees: loten blokken] inde Nyenbroick ajf te
meten !1 lilt. Ende ene knecht gegeven die Irem die ketten Imlp trecken I lib.
En niet te vergeten Grote Willem de Landmeter die in dat gebied ten noord
oosten van Apeldoorn al tien jaar eerder voor de hertog metingen verrichtte als
grondslag voor belastingheffing.4 Claes Janszoon en Grote Willem waren - net
als landinrichter Koets - pioniers en ook zij zullen zich hebben bediend van
oriëntatiepunten in de omgeving. Waren Claes Janszoon en Grote Willem de
oudst bekende Nederlandse landmeters? Daar heb ik het recente standaardwerk
De landmeter van de Romeinse tot de Franse tijd van Pouls maar eens op
nageslagen. De schrijver noemt vroegere Nederlandse landmeters bij hun
namen, maar tot mijn verbazing bleek bij mijn raadpleging dat hij in onze
streken geen gedocumenteerd gebruik van de meetketting kent vóór omstreeks
1530' Een primeur dus voor Claes Janszoon en voor mij Dit laatste vermeld ik
met enige trots, want je moet speurend in een archief héél wat vinden om de
heer Pouls inzake de geschiedenis van de geodesie te kunnen overtreffen.
Ing. H.C. Pouls stond aan de wieg van de Werkgroep Geschiedenis der Geodesie
toen die in 1979 - binnenkort bestaat zij 20 jaar - onder auspiciën van de
Rijkscommissie voor Geodesie - de toenmalige voorzitter, professor ir. G.J.
Bruins, hebben wij vandaag in ons midden - werd ingesteld. Toch was Pouls ook
weer niet tie eerste die zich de laatste 30 a 40 jaar zichtbaar met de nationale geschiedenis van het vak
inliet. Wetend dat ik anderen vergeet, noem ik enkele van zijn voorgangers: de Delftse
lector N.D. Haasbroek, professor ir. C. Koeman, ing. P.S. Teeling, ir. E. Muller en ir. Th.W. Harmsen.
Dr. ir. A. Waalewijn werd de eerste voorzitter van de nieuwe werkgroep en met zijn proefschrift over de
geschiedenis van de Rijkswaterstaat tijdens de Tweede Wereldoorlog - voor zover ik weet - de eerste en
3
De door landinrichter Koets omstreeks
1940 gepote wilg aan de Kamperweg bij
Emmeloordzomer 1999 (foto: E. Aardoom)
V
7*r<»> t~r
7 f t~P-
I V^t t"fi i
Claes Janszoon de Land
meter gebruikte al in 1443
een meetketting (Rijks
archief Gelderlandarchief
Ora ren en Hertogen ran
Gelreinc. no. 3S9,
fol. tóverso)