voorshands enige professioneel historisch bijgeschoolde geodeet.
I)e beoefenaren van tie geodetische geschiedkunde zijn doorgaans liefhebbers - zoals ik - goedwillend
en hardwerkend, dat wel. Toch verdient de geodesie een minder vrijblijvende geschiedkundige
beschouwing. Geodesie is, gemeten naar het aantal beoefenaren, in Nederland een klein beroepsveld,
maar er gaat wél veel in om. Het vak bestrijkt een breed terrein van allerhande toepassingen, van de
kleinschalige (maar maatschappelijk belangrijke) kadastrale perceelsmetingen tot de aarde-
omspannende bepaling van het zwaartekrachtsveld en van het zeeniveau, daarbij gebruik makende
van zowel traditionele landmeetkundige technieken ids van satellieten en andere buitenaardse objecten.
Van bijzondere betekenis is de geodetische bijdrage aan de inrichting van stad en land en tie aanleg
van infrastructurele voorzieningen; wegen, oeververbindingen, tunnels, waterkeringen, leidingen.
In het laatste decennium heeft de geodesie zich, gedreven door de informatietechnologie, ontwikkeld
tot een algemeen ruimtelijk informatieve wetenschap, informatief betreffende alle zaken die op aarde
een vaste plaats hebben, voor zover dat kan op een aarde die - naar eigentijdse inzichten - zeil aan
interne bewegingen onderhevig is.
Al met al een boeiend bedrijf met een geschiedenis, die waard is geschreven te worden. Die ook
geschreven moet worden. Je bent dat als technicus of wetenschapper verplicht aan de samenleving van
nu en later. Als je de toekomst van een vak overtuigend wilt uitzetten, dan moet je immers aanwijsbaar
kunnen bogen op de succesvolle beoefening daarvan in het verleden. Eerste aandacht zal moeten
worden besteed aan tie zorg voor - wat we noemen - het 'geodetisch erfgoed', dus aan alles wat op
enigerlei wijze verband hield niet de beoefening van liet vak in liet verleden. E11 dat verleden eindigde
- zo gezegd - gisteren. Dat erfgoed (instrumenten, informatiesystemen, uitkomsten, literatuur, andere
documentatie; noem maar op) is immers het historisch bewijsmateriaal voor wetenschappelijk onder
zoek en andere beschouwing van later.
Zich dit alles realiserend, hebben op initiatief van de tegenwoordige Nederlandse Commissie voor
Geodesie - de voorzitter waarvan, professor dr. ir. P.J.G. Tennissen, er vanmiddag óók is - een aantal
toonaangevende geodetische instellingen en bedrijven in Nederland vorig jaar de handen ineen
geslagen en zijn overgegaan tot de oprichting van een stichting tot institutionele bevordering van de
geodetische geschiedkunde in Nederland: De Hollandse Cirkel, op voorstel van de wetenschapshisto
ricus di s. E.G. Palm, genoemd naar een 17de eettws landmeetkundig instrument, uitgevonden dooi
de Hollandse landmeter Jan Pieterszoon Dou. De Hollandse Cirkel is de naam van een vernuftig en
veelzijdig meetinstrument met een cirkelverdeling, maar als stichting is zij bedoeld als kring van allen
die liet met haar eens zijn.
I let bestuur van De Hollandse Cirkel vond liet een goed idee aan het bestaan van de stichting meer
bekendheid te geven en belangstellenden uit te nodigen vandaag met haar nader kennis te komen
maken.
Als voorzitter, dames en heren, geachte aanwezigen, verheugt liet mij dat U van die gelegenheid
gebruik maakt en ik heet U dan ook van harte welkom. Een bijzonder welkom verdienen de sprekers
van vanmiddag, die ik zo dadelijk ten tonele zal voeren.
Eerst nog even kort over de stichting. Deelnemers daarin zijn, naast de Nederlandse Commissie voor
Geodesie: liet Kadaster, de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, de Topografische Dienst, de
Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, de Subfaculteit'1 Geodesie van de Tl Delft, liet
Internationaal Instituut voor Lucht en Ruimtekaartering (ITC) in Enschede, de Vereniging van
Nederlandse Bedrijven in Geodesie en Geo-informatie (VNBG) en de Stichting Geodesia. de laatste
als overkoepelende organisatie van Nederlandse geodetische vaktechnische verenigingen. U kunt liet
allemaal lezen in een brochure die wij U graag aanbieden. Daarin vindt U ook wie liet bestuur van
De Hollandse Cirkel vormen. De directeur van de stichting, ir. J.A.J. Marissen, houdt kantoor te Delft.
De stichting heeft sinds kort ook een adviesraad, bestaande uit wijze mensen, zoveel mogelijk van
buiten de geodesie: de heren drs. P.W. Geudeke (oud-directeur van de Topografische Dienst),
dr.ir. 11.G. Heijmans (directeur van het Techniekmuseum Delft), de al genoemde drs. Palm (wiens
eerste advies de naam van de stichting betrof) en dr. F.J. Scholten (inspecteur van de archieven in
Gelderland). Een kundige redactie, bestaande uit de heren A.M. den Boer. J. van Eek. directeur
4