trigonometrie en dat hier geen sprake is van de landmeetkundige techniek die we trian
gulatie noemen! Toen in het najaar van 1768 de landmeter van de Beemster overleed en
Switser naar deze functie wilde solliciteren nam hij wat lessen bij zijn oude school
meester en leende, hij schrijft "huurde", van hem het landmeetkundeboek van Knoop
en Morgenster. Een van de hoofdingelanden adviseerde hem 0111 naar de wiskundige
Steenstra te gaan. Deze ondervroeg hem over zijn kennis, "die met mij voornamelijk over
de 3 hoeken handelde dus de trigonometrie, en hij gaf hem "een voldoend declaritoir"
Met deze verklaring reisde hij naar Den Haag waar de examinator van het I lof van
I lolland hem "onder een pijp en een glas wijn begon te ondervraagen Ook dit verliep
gunstig en de volgende dag, op 13 april 1769, werd hij beëdigd en kreeg hij zijn
admissie als landmeter.
Opmerkelijk is dat nergens blijkt dat Switser enige landmeetkundige praktijkervaring
had. Hij was nooit bij een landmeter in de leer geweest en had geen praktische kennis
van methoden en instrumenten, behalve misschien zijn ervaring als tuinman/hovenier.
Een vreemde gang van zaken. We weten uit het manuscript dat de dijkgraaf Jan graag
als landmeter wilde hebben. Heeft deze misschien zijn invloed in Den Haag gebruikt om
dit te bereiken?
I loe hel ook zij, Switser blijkt een natuurtalent te zijn geweest anders was hij niet tot
zijn dood in 1791 landmeter gebleven. Zijn kennis en ervaring heeft hij doorgegeven
Het manuscript van Switser
bestaat totaal uit 173 folio
bladen. waarvan 52 de hier
beschreven autobiografie
bevatten. Een aantal bladen zijn
blanco en op bladzijde 80
beginnen aantekeningen van
Switser over zijn werk voor het
bestuur van de Beemster en
voor particulieren. Jammer
genoeg zijn deze. vooral voor
landmeters interessante notities
niet in de tekst van deze publi
catie opgenomen.
Dit manuscript geelt ons een
aardig tijdsbeeld, gezien door de
ogen van Jan Switser. De
toelichtingen van Otsen maken
het geheel zeer leesbaar. Verder is het boekwerkje nog voorzien van noten en bronver
melding. Een kleine slotopmerking, Otsen schrijft op blz.56 dat in de loop van de
achttiende eeuw de behoefte aan gekwalificeerde landmeters groter werd en dat dit o.a.
leidde tot de opleiding van de Duvtsche Mathematique in Leiden. Dit is niet juist. Zoals
bekend werd deze ingenieursopleiding in 1600 ingesteld om in de eerste plaats
ingenieurs voor het Staatse leger op te leiden. De D.M. werd in 1681 opgeheven. In
1701 volgde een voorzichtige herinstelling maar dit was geen succes. Nergens is te
constateren dat de herinstelling van de Duvtsche Mathematique nog een wezenlijke
invloed heeft gehad op de vorming van. Nederlandse landmeters in de 18e eeuw.
aan zijn zoon Jan jr.. die hem opvolgde.
SS?'
Fragment van de kavel kaart van de Beemster. door Jan
Switser in 1769 gereviseerd, zoals blijkt uit de verklaring
rechtsboven
o n r> o
j o J
26