De opbrengst van deze publicatie is bestemd voor de restauratie en herplaatsing van een
in 1742 gemaakt orgel in de Koepelkerk van Purmerend.
Al met al een interessante uitgave, die echter landmeetkundig gezien weinig informatie
geeft over de gezworen landmeter Jan Switser.
Belangstellenden kunnen het boek bestellen bij de secretaris van de Vereniging de heer
A. .loosten, 0299-423315.
II. C. Pouls
Bijna gelijktijdig ontving de redactie een bespreking van hetzelfde boek. Beide waren
verdienstelijk. Kr werd besloten een compilatie van de twee te maken.
Denis Guedj. Het meten van de wereld. Uit het Frans door José Rijnaarts en
Stanneke Wagenaar. Bert Bakker Amsterdam. ISBN 9035120701. Prijs 50,-.
Op 10 december was het tweehonderd jaar geleden, dat in een internationale commissie
de meter als standaardlengtemaat werd gepresenteerd. Voorzitter was de "Bataaf Van
Swinden". I lel is jammer dat in Nederland zo weinig aandacht aan deze herdenking is
besteed.
I Iet is dan ook toevallig dat juist in 1999 een Nederlandse vertaling verscheen van "La
Mésure du Monde dat in 1987 in het Frans verscheen.
I Iet boek. een roman, speelt in de tijd van de Franse revolutie en beschrijft de graadme
ting van Delambre en Méehain, uitgevoerd in opdracht van de Nationale Vergadering.
De lengte van het gedeelte van de meridiaan van Parijs tussen Duinkerken en Barcelona
moest door een driehoeksketting met twee basismetingen worden bepaald.
Dit gebeurde in het kader van de invoering van het metrieke stelsel. Men streefde er
naar de standaarden daarvoor aan de natuur te ontlenen. De meter moest één tienmil
joenste deel van een meridiaankwadrant worden. Daartoe wenste men een nieuwe
meting, die beter moest zijn dan alle vorigen.
1 let boek is géén historische roman, ook géén wetenschappelijk essay, maar een
beschrijving van een tijdsbeeld. Voor de technische beschrijving werd geput uit histori
sche documenten, rappoiten en brieven van de twee Franse astronomen Jean Baptiste
Delambre en Pierre Méehain. Beide worden vaak sprekende ingevoerd om de beschrij
ving van de gebeurtenissen te verlevendigen. Alsof het allemaal werkelijk door de
diverse personen die ten tonele worden gevoerd zo gezegd en gedaan is. Maar voor een
geodeet die op verschillende plaatsen en terreinen heeft gemeten komen die aankle
dingen zeer herkenbaar over.
De recensent in het Nederlands Dagblad vindt de stijl dor en kleurloos. Afstandelijk
ook. In zekere zin is dit waar, het is géén roman die men in één adem uitleest. Daarvoor
is zij te beschrijvend en te zeer gebaseerd op historisch gegevens. Maar als landmeter
kan men zich zeer wel inleven in de omstandigheden rondom de diverse metingen en
het verloop van de meetprocessen en hoe de graadmeters dit subjectief ervoeren. Hun
uitlatingen, gedragingen en reacties daarbij komen zeer aannemelijk over.
I lel boek begint met de beschrijving van het vertrek van twee rijtuigen uit Parijs.
In het ene rijtuig bevindt zich Delambre met een assistent. Zij begeven zich naar