klokkenluiden en vechtpartijen. Dit alles
wordt aangevuld met persoonlijke toe
lichtingen of opvattingen van de schrijver.
Ik vind het moeilijk om dit boek goed op
zijn merites te beoordelen, liet geheel
komt nogal rommelig en verward over.
Er zijn stukjes in de marges en nun of
meer doorlopende uitgebreidere teksten
en daar tussendoor genealogische aan
tekeningen. Maar bij de uitgebreidere
stukken is het zoeken of en zo ja, waar
de tekst doorloopt. Neem als voorbeeld de
tekst over het Landmetersboek van
Theodoor Diederen. Dit vinden we zonder
duidelijke verwijzingen op de pagina 's
85, 87, 88, S9, 91 en 92.
Hier en ook bij andere stukken rraagje je
voortdurend af of de tekst verder gaat of
niet.
Jammer is dat de schrijrer nauwelijks
bronnen vermeldt. Zeker is dat hij het
boek van Th. II. Harmsen over de
landmeetkunde in Limburg vóór 1794
heeft gebruikt en ook "Een Haspengouws
landmetershandschrift uit de XI III de
00110'" van II. van Laere, ziep. 106.
Harmsen noemt in zijn boek nog twee
oudere landmeters n.l. Petrus Diederen,
geb. 1687 en zijn zoon Henricus, geb.
1732. De schrijver meent echter deze te
moeten schrappen. Alleen is volgens hem
Hendrik geboren in 1729. De argumen
tatie voor dit schrappen vind ik nogal
zwak. De precisie van Harmsen kennende
geloof ik dat deze duidelijke aanwijzin
gen moet hebben gehad om die twee
namen te noemen. larmsen moet dat
ergens hebben gevonden.
In het boek zijn ook kaartjes van de hand
van diverse landmeters afgedrukt, waar
onder zeven in kleur. Het zijn alle een
voudige perceelskaarten, zie afbeelding.
Er zijn geen kaartjes van hoog niveau bij
maar mogelijk zijn in de rijksarchieven
of bij het kadaster fraaiere kaarten te
vinden.
Opmerkelijk is verder dat hier sprake is
van elf personen, die zichzelf landmeter
noemen, maar dat nergens in het boek
een officiële erkenning, admissie, beëdi
ging of aanstelling wordt vermeld.
Concluderend kan gezegd worden dat
hier sprake is van een interessante publi
catie die veel gegevens bevat over het
werk van landmeters in het 19e eeuwse
Limburg. Heel bijzonder is het feit dat
een groot aantal meet - of memorie
boekjes van de landmeters Diederen
bewaard is gebleven. Dit is op zich al
heel bijzonder en waardevol.
De presentatie van de tekst is echter
rommelig en hier en daar onvolledig oj
onduidelijk. De memorieboekjes en het
geschreven landmeetkundeboek van
Theodoor Diecleren verdienen een nadere
bestudering door vakmensen.
Zoals de schrijver al heeft opgemerkt lijkt
het er op dat Theodoor vooral gebruik
gemaakt heeft van de "II 'erkdadige
Meetkonstvan Knoop en Morgenster.
II. C. Pauls
Daalder, Remmelt. Tekenen op zee. Reizende
kunstenaars en creatieve zeelieden 1750-
2000). Jaarboek 199') ran tie Ver. Neder!.
Rist. Scheepvaartmuseum en de Stichting
Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam.
ISRN 90.5730.081.8.
Hoewel dit boek voor geodeten in het
bijzonder niet veel interessants bevat,
willen we het in dit nummer met veel
scheepvaart toch vermelden.
Voor geodeten en cartografen zijn interes
sant de landverkenningenen "opdoe
mingen schetsen van kusten, bijzonder
nuttig voor de plaatsbepaling op zee.
Zij kwamen al voor in Portugese
zeemansgidsen van de 15e eeuw.
In Nederland verschenen zij in de loop
van de 16e eeuw.
II. Zorn
U>