Maar de uitkomsten van een integrale narekening met krachtiger hulpmiddelen waren rond ll)90
aanleiding tot een persbericht: de ondergrondse vastlegging van het NAP en daarmee de ondergrond
van Nederland beweegt!; weinig, maar niettemin. Natuurlijk, waterpassen levert slechts hoogtever
schillen en herhaling van waterpassing slechts veranderingen in hoogteverschillen, maar uitgangspunt
is wèl dat de ondergrond stabiel is. Zorgen dus en reden voor een nieuwe Nauwkeurigheidswater
passing, de Vijfde, in 1996-19991'. Strenge w inters komen geodeten soms te hulp. Sncllius poogde in
januari en februari 1622, met een ketting metend over het ijs in de omgeving van Leiden, zijn
befaamde driehocksnet te verstevigen en Kravenhofl vond in februari 1800. als aanzet lol zijn
triangulatie, gelegenheid op de toegevroren Gouwzee een basis Ie meten. Lu zo kou de Meetkundige
Dienst van de Rijkswaterstaat in februari 1996 en januari 1997, ter ondersteuning van de lopende
nauwkeurigheidswaterpassing, langs de oevers van IJssel- en Markermeer ijswaterpassingen uitvoeren,
niet over liet ijs. maar hvdrostatisch via het rustende wateroppervlak onder het ijs1". Er w erd in die
jaren nog meer uit de kast gehaald, te weten het satellietgeodetisehe Global Positioning System (GPS)
waarmee, als het moet, over afstanden van honderden lol duizenden kilometers hoogteverschillen tot
op een centimeter nauwkeurig kunnen worden gemeten. GPS en dergelijke mondiaal werkende meet
systemen bieden daardoor mogelijkheden tol mondialisering van geodetische plaats- en hoogtehc-
slanden. Daarmee kan Nederland mondiaal worden verankerd en kan van een eventuele relalieve
zeespiegelverandering langs onze kusl worden nagegaan in hoeverre die nu het gevolg is van een
veronderstelde algemene stijging van de zeespiegel of van een regionale daling van de kusl.
Interessant en strategisch belangrijk.
Is de stabiliteit van Nederlands "werkvloer een zorg voor de Meetkundige Dienst van de
Rijkswaterstaatr, het horizontale net van de Rijksdriehoeksmeting wordt bijgehouden doorliet
Kadaster, de instelling die zorgt voor de rechtszekerheid inzake vastgoed. De historisch bepaalde
scheiding tussen plaats en hoogte is algemeen in de geodetische wereld, maar zeker voor de hand
li<"'cnd in een vlak land, waar hoogte ongeveer loodrecht op het terrein gemeten wordt. Ook bij het
Po CO l 1
Kadaster is GPS doorgedrongen en, waar nodig, komt liet Kadaster de rechtsgrenzen tegenwoordig
per satelliet aanwijzen.
Ruimtetechnologie dus ook in dienst van het rechtsverkeer. De stap van klassieke landmeetkunde naar
GPS is wat snel gezet; tussentijds waren er natuurlijk nog andere technische ontwikkelingen, zoals die
van de hiehtfotogrammetrie als hulpmiddel, onder meer. voor de kaartvervaardiging. Bovendien zijn
de beproefde klassieke technieken nog niet historisch, want als over kortere afstanden aan de
nauwkeurigheid de hoogste eisen worden gesteld, dan winnen, in geperfectioneerde uitvoering, die
technieken het nog steeds. Dan moet de hoogtemeting het nog steeds hebben van "gewoon waterpassen
en zijn theodoliet en meetveer nog steeds nuttig gereedschap als geprefabriceerde kunstwerkonder
delen, zoals brugsegmenten, moeten worden ingepast, ol waar door deformatiemeting moet worden
nagegaan of alles wel op zijn plaats blijlt.
Samenvattend, zorgt de geodesie voor de maat op aarde, in Nederland, in liet vrije veld. in de stad, op
straat en rond hel huis. Voor allerlei doeleinden: verkaveling, bouw, aanleg, rechtszekerheid en veilig
heid.
Zij deed dat al lang geleden en om het geodetische verleden, wat Nederland betreft, in herinnering Ie
houden of te doen herleven hebben we sedert 1998 Stichting De I lollandse Girkel, genoemd naar de
"cirkel van Don
15 G.K. Lorenz, W.A. van Beusekom, R.E. Molendijk en E.J. de Min, "De 5e Nauwkeurigheidswaterpassing. Een geodetische
uitdaging", Geodesia 1996, 95-103.
16 F. Kleijer, De ijswaterpassingen op het IJsselmeer en het Markermeer"Geodesia 1997, 257-261
17 R.E. Molendijk, "Het NAP, houvast in Nederland én Europa", Geodesia 2000, 385-392.
18 L. Aardoom, "Een stichting voor de geschiedenis van de geodesie". De Hollandse Cirkel 1999, no. 1,2-3.