Kadaster - heeft onder meer geresulteerd in: maatboeken waarin een schetstekening - niet op schaal-
van liet gemeten perceel, met opgave van de aard van het perceel (bouwland, weiland, bos, enz.) en de
oppervlakte; verpandingskaarten veelal op schaal 1:5000 en aanwijzende tafels waarin de eigenaar -
na aanwijzing van zijn eigendom - is geregistreerd. Zowaar al een mooi resultaat in relatie tot het doel:
landelijke grondbelastingheffing. Doch toetsing van de resultaten - na de hiervoor vermelde inlijving
bij Frankrijk - aan de Franse voorschriften, leidt tot afkeuring van het gedane werk.
In 1012 moeten deze Franse voorschriften voor de kadastrering voor het eerst ook in de Nederlandse
departementen worden toegepast. In dat jaar verschijnt hiertoe - in letterlijke vertaling - een Frans-
Nederlandse uitgave van de hiervoor vermelde voorschriften: Recueil Méthodique/Methodieke
Verzameling. I Iet doel blijft een evenredige en billijke verdeling van de grondbelasting over de
belastingplichtigen te bewerkstelligen. Hiertoe is niet alleen noodzakelijk te beschikken over de namen
van alle grondeigenaren doch ook moeten alle gebouwde en ongebouwde vaste eigendommen worden
gemeten, gekarteerd, gewaardeerd en geregistreerd, dit om de belastbare opbrengst van ieder perceel
afzonderlijk vast te stellen. Dit omvangrijke en tijdrovende werk heeft twintig jaren arbeid gevergd.
Met ingang van 1 oktober 1832 wordt het Kadaster op grond van de wet van 2 januari 1832
(Staatsblad nr. 1) op de grondbelasting ingevoerd'. 1 Iet is met name de in 1785 in Kle( 'f g« ■boren en in
181.) tot Nederlander genaturaliseerde Johann E P. Gericke geweest die deze invoering heeft gestimu
leerd en begeleid. Veel aanvullende voorschriften op de RM en de invoering van een nieuw modellen-
boek zijn door hem in zijn functie van Administrateur voor de Registratie, het Kadaster en de Loterijen
1826). ontworpen en uitgevaardigd.
liet Kleefs Kadaster
I londerd jaar eerder - in 1731 - wordt in het hertogdom Kleef, onderdeel van het koninkrijk Pruisen,
overgegaan tot kadastrale opmeting en registratie van land, gebouwen en de eigenaren daarvan. Dit
zogeheten Kleefs Kadaster geldt als voorloper op het voor het merendeel 100 jaar later aangelegde
Europese grondkadaster. Tot dit hertogdom Kleef behoren eveneens een aantal thans op Nederlands
grondgebied gelegen gebieden en enclaves. Het in de kop van Limburg gelegen stadje Gennep wordt in
dit verband als eerste 'aan de ketting gelegd' en in kaart gebracht (Avmans. blz. 7). De hier opgedane
ervaringen vormen de basis voor de verdere karteringsactiviteiten in het hertogdom Kleef. Een uitge
breide correspondentie is er aan vooraf gegaan voordat Gennep letterlijk aan de ketting ligt. Uit deze
briefwisseling blijkt duidelijk dat met de realisering van het Kleefs kadaster de intussen zeer oude
strijd tussen de regering in liet verre Berlijn en de in het bestuur in het hertogdom Kleef vertegenwoor
digende standen over een rechtvaardige belastingverdeling en een nieuwe opmeting van het belasting
plichtige land. naar het einde loopt (Avmans, blz. 15). De staat wil zelf over een nauwkeurig overzicht
van het belastingplichtige en belastingvrije land beschikken en niet meer afhankelijk zijn van de
aangifte van de onderdanen. Tientallen jaren lang al heeft de regering in Berlijn geprobeerd om via
haar autoriteiten in Kleef dit overzicht te verkrijgen. En reeds in de 17e eeuw zijn er langdurige
conflicten tussen de hertog van Kleef en de landadel met als inzet een nieuwe opmeting van het belast
bare land.
Over welke zo moeilijk verkrijgbare gegevens over Gennep en de overige steden en ambten in het
hertogdom Kleef wilde Berlijn nu beschikken? Wel. het betreft het samenstellen van een kadasterlijst
waarop kolomsgewijs de volgende gegevens dienen te worden ingevuld: in alfabetische volgorde: de
namen van degenen die land bezitten in het buitengebied; de woonplaats van de grondbezitters waarbij
onderscheid diende te worden aangegeven tussen 'in het land' wonende eigenaren en die in het buiten
land (en in dat geval waar) wonende; de oppervlakte van de grondstukken (onderverdeeld in akker
land en weiland met de oppervlakte in morgens en roeden); voor ieder grondstuk de vereiste hoeveel
heid zaaigoed in schepels en spint: wie het land daadwerkelijk exploiteert boeren of burgers; en opgave
1 Behalve voor Limburg, dat pas sinds 1839 een provincie van het koninkrijk Nederland wordt.