ling plaats van de kadastrale gemeente Leuth. Deze delimitatie wordt verricht door landmeter-delimi-
tateur L.C. Machen. daartoe vergezeld door Rntgerus Daamen uit Kekerdont als aanwijzer die Schout
Abeleven van Ubbergen vervangt. De beschrijving van de grens en de weergave daarvan op de reeds
eerder vervaardigde figuratieve schets worden vastgelegd in het 'Proces-Verbaal van Grensbepaling
van Leuth' dat op 22 maart 1825 wordt afgesloten en ondertekend.
Bij deze grensvaststelling volgt landmeter Machen aan de oostzijde van Leuth de landsgrens zoals
deze slechts enkele jaren daarvóór - ter uitvoering van het Tractaat van I maart 1817 - door een
Nederlands-Pruisische commissie met de grenspalen 643 tot en met 646 is gemarkeerd. De Otterlei -
een ter plaatse stromende wetering - wordt de natuurlijke scheiding tussen het koninkrijk Pruisen en
het koninkrijk Nederland. Het voetbruggetje de 'Benkensche brug vormt de 'groene-grens-verbinding'
tussen de voormalige landgenoten uit het Duitse dorp Niel en die uit het inmiddels Nederlandse dorp
Leuth.
Ongetwijfeld zijn bij de aanwijs van hun perceelsgrenzen aan landmeter Machen door de eigenaren
eigendomsbewijzen of kaarten uit het Kleefs Kadaster getoond. De landsgrens mag dan zijn verlegd,
eigenaar en eigendom verandert daarmee niet. Echter formeel zijn de gegevens uit dit Kleefs Kadaster
bij de onder I' rans bewind aangevangen en aansluitend onder Nederlands gezag voltooide kadastrale
activiteiten niet gebruikt. Dat stond de uniforme en in detail beschreven werkwijze in de 'Recueil
Méthodique niet toe.
Kadastraal lerzamehninuutplan Leuthopgemaakt ia 1820 (Bron: Rijksarchief Arnhem, Minuutplans)
I')