Al in een ver verleden liad ons land grote en
grootschalig werkende geodeten gekend: Jemme
Reinerszoon van Dokkum, beter bekend als
Cennna Frisius had in 1533 de beginselen van de
voorwaartse insnijding gepubliceerd7 en Willebrord
Snel van Roven, bijgenaamd Snellius - die van de
brekingswet voor licht - had begin 17e eeuw als
"Bataafse Eratosthenes- zoals hij zichzelf
noemde - een methode bedacht en beproefd om
door driehoeksmeting de omtrek van (Ie aarde te
vinden". Jan Pieterszoon Don. in 1605 beëdigd als
landmeter van Rijnland en dus een vroege ambts
voorganger van Velsen respectievelijk Bolstra, had
bij de bedijking van de Beemster zijn collega's al
verrast met een nieuw, door hem bedacht,
veelzijdig meetinstrument, dat als 'cirkel van Don
de geschiedenis zou ingaan en in het buitenland als
'Hollandse cirkel bekendheid kreeg Een 17e Landmeter J.Pzn. Don (1573-1035), uitvinder ran
eeuws 'total station van de lage landen. de Hollandse cirkel'.
\oldoende kennis en technische vaardigheid, maar
waar hel in de 18e eeuwse federale Republiek ook in geodetisch opzicht aan ontbrak was eenheid. Er
werd doorgaans locaal of regionaal gemeten en gekarteerd. Méér was er vaak ook niet nodig, maar het
land vertoonde een onsamenhangende topografisch beeld. Ook wat betreft de voor waterbeheer en -
beheersing zo essentiële hoogte was er geen eenheid.
Natuurlijk, al in 1674 had Amsterdam een peil, gerelateerd
aan tie waterstand op het IJ maar dat genoot geen lande
lijke verbreiding en waterschappen en polders hadden in
beginsel ieder een eigen nulpunt voor de waterhoogte. Bij
dit alles kwam nog dat in de steden en gewesten met
verschillende maat werd gemeten: in voeten en roeden voor
lengte en in schepels en morgens als oppervlaktomaat. Voor
technische werkzaamheden was de Rijnlandse roede wel de
aanbevolen maat, maar de eenduidige overbrenging daarvan
naar de diverse regio's liet te wensen over.
Baron ('.11/1'. Krnyenhojf (175S-1840),
poserend niet hond en repetitiecirkel ran
Borda/Lenoir.
De omwenteling van 1795 zou ook in geodetisch opzicht
aanleiding zijn tot veel vernieuwing: het metrieke stelsel
voor lengte en oppervlakte, het kadaster als billijke grond
slag voor belastingheffing, een landelijk uniforme topografi
sche kartering en een landelijk uniform hoogtesysteem. Eén
van de gangmakers was Cornelis Rudolphus Theodorus
Krayenhoff. In 1758 te Nijmegen geboren als zoon van de
militair ingenieur Cornelis Johannes Krayenhoff, studeerde
7 Gemma Frisius, Een nuttig en profijtelijk boekje voor alle geografen met een inleiding en nabeschouwing door H.C. Pouls,
Delft 1999.
8 N.D. Haasbroek, Gemma Frisius, Tycho Brahe and Snellius and their triangulations, Delft 1968.
9 H.C. Pouls, "Winkelkruis - Astrolabium - Hollandse cirkel. Het ontstaan en de ontwikkeling van een Nederlands meetinstrument,
Geodesia 21 (1979), 294-304.
10 P.l. van der Weele, De geschiedenis van het N.A.P., Delft 1971.