Mijn eerste zelfstandige hydrografische opneming
if w
igo ran Gent
We schrijven medio augustus 1961 a/b Mr. Ms. 'Snellius aan de zuidkust van Nederlands Nieuw
Guinea (NNG). Het gouvernement van NNG lieefi liet verzoek gedaan aan de Chei der Hydrografie om
twee riviermondingen Ie onderzoeken op de mogelijkheid om er inet schepen met een diepgang van 3.5
meter in en uil te varen, aangezien er in liet binnenland o.a. kopererls is gevonden en daarvoor zal
t.z.t. een haven moeten worden aangelegd van waaruit dit kan worden verscheept.
De 'Snellius' is dan bezig met het karteren van de Arafoerazee m.b.v. liet Decca Survey plaats
bepalingsysteem en het lijkt niet zinvol om die werkzaamheden le onderbreken, maar het belang van
de zaak voor liet gouvernement wordt onderstreept doordat het gouvernements patrouillevaartuig
Tasman beschikbaar wordt gesteld 0111 een kleine opnameploeg naar het werkterrein te vervoeren en
aldaar ook te huisvesten. Als oudste officier van de 'Snellius' in de rang van luitenant ter zee der
tweede klasse oudste categorie word ik met de leiding van deze opname belast en ik krijg een jongere
officier luitenant ter zee der tweede klasse P. (Peti) Plas mee als secondant benevens een radioradar-
monteur met de benodigde technische kennis van de te gebruiken Tellurometer, een soort precisie
radarafstandmeter, een matroos met Indonesische achtergrond dus mede als tolk en nog een
schepeling. Ter plaatse zouden we proberen verder benodigd personeel in te huren.
Zo vertrokken we op 16 augustus 1961 met de 'Tasman' vanuit Merauke. door de Prinses Marianne
Straat, naar Agats de "hoofdplaats" van het Asmatgebied, waar de vele andere passagiers, o.a. een
echtpaar antropologen, die onderzoek gingen doen naar talen in het gebied, debarkeerden. Pij overleg
met het hoofd plaatselijke bestuur aldaar kregen we waardevolle adviezen over de werving van het
extra personeel. Toen waren
we 'onder ons' met de beman
ning van de 'Tasman' en
vertrokken we naar Kokenau,
waar we nog v at proviand
moesten bijladen. Bij het
aanlopen van die plaats
hadden we nog even pech
door omhoog te lopen in (ol
naast) de modderige vaargeul
bij vallend water (en in dit
gebied heerst een enkeldaags
getij!). Het schip bleef
gelukkig netjes recht liggen en
we gebruikten de tijd out via
de modder naar de neder
zetting te ploeteren en daar
wat rond te kijken en ook
daar te overleggen met het
plaatselijk bestuur. I11 de
nacht raakten we weer vlot en
vervolgden we onze weg naar
onze bestemming, de
Tipoekarivier. Héél voor-
133°
UO'E
f*°r0"9 0
-Trrcporfc.
a Kbptjrroyn.
j k v/
O-
I
I
i
I
,c
J
k*
•AsjL'"
*o£
1.* \y
hWiajarvf
Strw<t
Afd^o«rd«x^e
1
1
1
t
r V
\j
\o°s
Ned. Nieuw Guinea met de Arafoerazee.