Henk Zorn I lel vorig jaar vierde het ITC zijn 10e lustrum. Op I 1 juli 1050 werd de stichtingsakte gepasseerd. Daar was al heel wat voorbereiding aan voorafgegaan en voordat het Instituut echt begon te lopen duurde ook nog wel even. I leel veel, zo niet alles, hierover kan men lezen in het boekje van W. Scherinerhorn: "I loc en waarom het ITC ontstond" (1969). De Stichting bestond dus in 2000 vijftig jaar, het Instituut werd de facto opgericht op 1 september 1951, immers toen traden de eerste werknemers in dienst. In het boekje van Scherinerhorn wordt de historie van bovenaf bezien, ik was in die tijd leerling- tekenaar bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Ik zag de stichting en de eerste tijd "van onderaf Wellicht is het ter completering van liet beeld door Scherinerhorn geschetst wel aardig daar iets over op te schrijven. Begin 1950 was ik "stiftartiesl bij de afdeling fotogrammetrie van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Ik werkte aan de tekentafel van de Wild Autograph A5. bediend door Joop van Miert. Een heer met een hoed verschijnt van achter de A6, kijkt rond en vertrekt weer. Dat was professor Scherinerhorn zeiden de collega's. Even later vertelde Nieboer mij dat Scherinerhorn hem op de gang vroeg w ie die vent aan de A5 was. Midden 1950 lagen er in de lange zaal vellen papier te drogen. Wat er op stond ging mij niets aan, maar ik heb toch even gekeken. 1 Iet waren kopieën van de stichtingsakte van het I FC. Scherinerhorn werd steeds vaker in het gebouw Kanaalweg 4 gesignaleerd. Wat de plannen waren sijpelde door tot de lagere rangen van de MD. Er zou een groot gebouw gezet worden om buitenlandse studenten fotogrammetrie te leren. Klonk onwaarschijnlijk. Begin 19,51 werd ik technisch ambtenaar, assistent van professor Roelofs voor fotogrammetrie. Als zodanig zou ik de praktische oefeningen fotogrammetrie moeten organiseren en leiden. Toen in het najaar van 1('52 de eerste fotogrammetrische instrumenten, door het ITC besteld, afgeleverd zouden worden werd ik door professor R. Roelofs, toen hoogleraar-beheerder van de Onderafdeling Geodesie, aan het ITC uitgeleend. Naast professor Scherinerhorn was er bij het ITC niemand die enige kennis van die instrumenten had. Ik werd dus nauw betrokken bij de aanleg van de funderingen en de elektrische installatie in het voormalige woonhuis van de hoogleraar-beheerder. De benedenverdieping was voor de fotogramme trische instrumenten, ook voor die van de TH, bestemd, m.u.v. de hoekkamer. waar Jan Rolf en ik kwamen te zitten, en de keuken, die werd donkere kamer voor de fotografie. In de voorkamer kwam de Stereoplanigraph C8, gefabriceerd door Zeiss-Oberkoehen. Daar kwamen ook de instrumenten die de TH reeds bezat, de Stereosimplex II van Gallileo. de W ild A6 en de Wild A4 te staan. In de achterkamer kwamen de Stereocartographo IV van Gallileo, de W ihl A7 (voor de TH), de SOM-Poivilliers BI' en de Wild A8 te staan. Daarmee was een instriunentenverzameling ontstaan die, qua verscheidenheid, uniek was in de Wereld. Ik was toen een zeer druk baasje. Alle leveringen heb ik van het begin af aan meegemaakt, waar Schermerhorn geen lijd voor had. Ik leerde van ieder instrument hoe het getest en geregeld werd. Ook Kanaalweg 4 raar de bonir ran het I TC.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2001 | | pagina 8