bij de afname-controle was ik nauw betrokken. Voor de studenten van de TH had ik nauwelijks tijd. Ik
was dan ook heel blij dat het I TC Dipl. Ing Jiirgen Hotluner als assistent voor fotogrammetrie
aanstelde. Hij zou kunnen helpen het practicum van de TH te leiden, terwijl ik mij met de overname
van de instrumenten bezig hield. Het bleek echter dat Hothmer van de fotogrammetrie nauwelijks
enige kennis had. Dat heeft hij echter, dat mag gezegd, snel verholpen.
De eerste "student" die een instrumentenpracticum deed was Ebrahimi, de bijzonder aardige directeur
van het Nationaal Geografisch Instituut (in oprichting)
van Iran. Mijn oudste "leerling" tot dan toe. In ruil heb ik
van hem wat Frans geleerd.
Enige tijd later, in 1954, werd ook Dipl. Ing Hans Jerie
aangesteld. Hij had gestudeerd bij Professor Neumaier
aan de TI 1 van Wenen. 1 lij zou spoedig promoveren en hij
wist het nodige van fotogrammetrie. Natuurlijk wist ook
Volkert, oud-hoofd van de Fotogrammetrische afdeling
van de Nederlands Indische Topografische dienst veel van
het vak. Van de grote uitwerkingsinstrumenten wist hij
echter niets.
In 1954 werd Ir J. Visser, in 1955 F. Goudswaard bij het
ITC aangeteld, de laatste aanvankelijk als waarnemer
vooi' het onderzoekswerk dat het ITC verrichtte voor de
OEEPE. (Organisation Européenne des Etudes
Photogrammétriques Expérimentales).
Na einde 1953 was mijn hulp bij het ITC niet meer nodig
en enkele jaren bezag ik het Instituut op afstand.
Begin 1956 zou Volkert naar Pakistan vertrekken en Jan
Visser zou eind 1955 voor zeker drie maanden uit de
running zijn door een zware medische ingreep. Gezien het
aantal studenten voor fotogrammetrie was versterking van
de staf noodzakelijk.
Per 1 -1 -1956 stelde Schermerhorn mij aan (voor een
aanzienlijk hoger salaris dan wat ik bij de TI I verdiende).
Gerrit Ligterink kwam in mijn plaats als assistent van Roelofs.
Het nieuwe gebouw was inmiddels (bijna) klaar en de instrumenten werden verhuisd.
Op 2 januari, de dag van mijn indiensttreding, meldde ik mij bij Professor Schermerhorn en vroeg om
een taakomschrijving. Daar had hij nu geen tijd voor, dat kon wel wachten.
Enkele weken later vroeg ik hem weer. Hij zei: "Wat heb je tot nu gedaan?" Ik antwoordde zoiets als:
"Nou ja, zo van alles!". "Ga daar dan maar mee door
Zo is het gebleven. Bij het ITC bestond geen hiërarchie. Het was net als op de boerderij van
Schermerliorns vader. De boer is de baas: er zijn geen onderbazen, de enige van wie je op je kop kon
krijgen was Schermerhorn.
Het boekje eau Schermerhorn nit 1969.
ay
YEARS WORIDW
EDUCATION