Voor u gelezen.... Holsbrink - Een Fries driehoeksnet en een Fries coördinatenstelsel. In: Geodesia 2001-2, p.74- 77; 2001-4. p,IS6-1S9; 2001-5, p.250-255. In Friesland verscheen in IS59 een provin ciën lias die later bekend werd onder de naam EekhoffatlasTot nog toe is altijd aangenomen dat de kaarten van deze atlas gebaseerd waren op het driehoeksnet van Krayenhojf. Dit blijkt echter een onjuiste aanname te zijn. !n het eerste deel geeft Holsbrink een beknopt historisch overzicht van het ontstaan van de Eekhoffatlas, de driehoeksmeting in het algemeen en het werk van Krayenhojf. In het tweede deel beschrijft hij de vondst van enige archief stukken in het Leeuwarder Rijksarchief. Deze stukken blijken betrekking te hebben op de uitvoering van een driehoeksmeting onder verantwoording van de ingenieur- verificateur J.H. Jappé. Dit net blijkt als nulpunt de Leeuwarder toren 'de Oldehore' te hebben. De schrijver trekt hieruit de conclusie dat dit net gebruikt is voor de kaart van Friesland uit 1859. In het derde en laatste deel vergelijkt Holsbrink een aantal identieke afstanden van driehoekszijden in het Friese net, het net van Krayenhojf en het RD-net. Hij komt daarbij tot een aantal belangrijke conclusies. De meest belangrijke is dat Friesland een eigen triangulatie heeft gehad maar er blijft ook een vraag, want het is (nog) niet duidelijk welke basis gebruikt is voor dit driehoeksnet. Dat de schrijver trots is een Fries te zijn blijkt duidelijk uit deze artikelenserie, hij is niet voor niets lid van de Fiyske Akademy. Bovendien geeft hij ook nog een samenvatting in het Fries! I tv recensent vraag zich echter af of de meest bekende Friese vakgenoot van Holsbrink, namelijk Gemma Frisius, deze tekst zou hebben kunnen lezen en begrijpen... Dat historisch onderzoek door geodeten zeer nuttig kan zijn bewijst deze publi catie, een niet-geodeet zou de betekenis en waarde van de gevonden archiefstukken nooit onderkend hebben. Dit is een zeer prettig geschreven en goed leesbare publi catie, ook voor niet-vakgenoten zoals cartografen. ran Asbeck en M. de Visser - liet obser vatorium voor satellietgeodesie Ie Kootwijk. De jacht naar een steeds grotere nauwkeurigheid op een Delftse 'buitenpost'. In: Delft Integraal, 2001.3. p.32-35. Hoe snel de ontwikkelingen op het gebied van de geodesie in onze tijd gaan bewijst het bovengenoemde artikel. In het depot van het Delftse Techniekmuseum staan twee instrumenten, een Bouwers Maksutov camera en een laserajstandmeter, deze instrumenten zijn zo'n tien jaar lang gebruikt door de afdeling Geodesie bij het streven de aarde zo nauwkeurig mogelijk op te meten. Eeuwenlang is met behulp van 'aardse' metingen getracht de aarde zo nauwkeurig mogelijk op te nemen. Dit artikel beschrijft heel beknopt hoe daar verandering in kwam door de opkomst van de satellietgeodesie. Daarbij speelde de Delftse afdeling Geodesie ook een belang rijke rol en dit had onder meer tot gevolg dat er in 1967 besloten werd in de buurt van Kootwijk een observatorium te bouwen. Het duurde echter nog lol 1972 voor het Ministerie van Onderwijs toestem ming voor de bouw gaf. Heel beknopt worden de technieken besproken en de samenwerking met diverse andere instellingen. Maar de techniek stond niet stil. Er kwam samenwerking met Westerbork, verder een mobiele laserafstandmeter met bediening via internet en het observatorium in Kootwijk werd overbodig. Het personeel ging terug naar Delft en twee hiervoor genoemde instrumenten kwamen in het depot van het Techniekmuseum terecht. In 1999 ging

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2001 | | pagina 16