Varia: koffer van Veiling Meinesz Afgelopen zomer publiceerde De Volkskrant een serie 'Ter plekke' met zes delen over historische plaatsen ran de Nederlandse wetenschap. Martijn ran Cahnthout schreef in de editie van IS augustus 2001 onder de subkop "Hutkoffer. Faculteit Geodesie, Delft" onderstaande (zesde) bijdrage. In de krant staat er een foto bij van Martijn Beekman, lening Meinesz is t.z.t. een artikel in dit tijdschrift waard! Doorzijn metingen onder zee ontdekte prof. dr. Veiling Meinesz dat de aardkorst soms omlaag buigt. Zijn koffer vol aantekeningen is er nog. De initialen luiden V. M. op de donkergroene reiskist, w aarop bij nadere beschouwing ook nog een vaal roodwit kruis geschilderd blijkt. "Geen sleutels in de koffer staat op een randje papier gekrabbeld. Zijn bij de agent Er zitten nog altijd etiketten opgeplakt van de Holland-Amerika Lijn, van douane-inspecties aan onbekende grenzen, van de Xederlandsche Spoorwegen (8 stuks bagage, driemaal). En bet adres in potlood van zijn beroemde eigenaar is nog gewoon leesbaar: F. A. Veiling Meinesz. Potgieterlaan 5. Amersfoort. De professor thuis. Onbekend is hoeveel de koffer is meegeweest van de ruwweg honderdduizend zeemijlen die de befaamde Delfts-Utrechtse geofysicus tussen 1923 en 1939 in onderzeeboten rondom de wereld voer. Dat deze koffer erbij was op zijn beroemdste reis rond de wereld aan boord van de 11. Ms. k XVIII van de Koninklijke Marine, Kerst 1934 en voorjaar 1935, is haast zeker. De Rijks Commissie voor Geodesie, de hoeders van de vaderlandse landmeetkunde waarvan ook Vetting Meinesz (1887-1966) voorzitter was, bewaart de koffer om zijn historische inhoud, het ruwe wetenschappelijke materiaal van de man die als eerste de zwaartekracht op zee in kaart bracht. Net zo nauwkeurig als op land. Ingewijden mogen hem wel eens bewonderen, in het archief van de commissie, een betonnen hoogbouw, middenin de weiden bij de Technische Universiteit Delft. De dubbel uitgevoerde precisie- slinger waarmee bij zijn metingen deed, staat er ook. in het museum met landmeet-instrumenten. In zijn proefschrift van 1915 beschreef Veiling Meinesz er de baanbrekende principes van. Talloze notitieboeken en boekjes zitten in de kist. Logboeken, mappen met losse bladen, eindeloze reeksen getallen, hier en daar voorzien van een vraagteken in rood, ruwe berekeningen, formules, schetsen, probeersels, alles in een sierlijk en systematisch handschrift. Onderin een reeks hoge ronde, wat roestige cacaoblikjes, elk 0,25 kilogram, met originele registratierolletjes van de onderzeese slingermetingen. Verbandpleister als etiket, dezelfde zwierige letters, weer dat potlood. I Iet is de ruwe erfenis van een echte wetenschappelijke held, over wie spannende boeken werden geschreven en Polygoonjournaals vervaardigd. Zoon van burgemeester Veiling Meinesz van Rotterdam, een gentleman van bijna twee meter lang die wetenschap bedreef waar nog geen geofysicus dat had gedaan: onder zee. In benauwde onderzeeërs vermeed hij de golfslag die aan het oppervlak .slinger- metingen van de zwaartekracht onmogelijk maakte. In 1923 voer bij in de II. Ms. K 111 van de Koninklijke Marine door het Suezkanaal naar Indië. In 1926 was hij aan boord van de K XIII. die hij een halfjaar exclusief voor metingen mocht gebruiken. In tie jaren dertig voer hij meermalen, en onder toenemende publieke belangstelling, op de K XVII en de K XVIII. De 0-16, de eerste gelaste Nederlandse duikboot, was in 1937 zijn domein. President Roosevelt ontving de Nederlandse geleerde persoonlijk. In Indië wachtten radioreporters de vermetele professor aan de kade op. Uit de asvmetrische zwaartekracht bij diepzeetroggen leidde hij af dat een deel van de aardkorst er omlaag was gebogen. Het waren de voorboden van de ontdekking van de plaattectoniek, eind jaren zestig door Wegener, die inzag dat stromingen diep in de aarde enorme delen van de korst meeslepen. Vetting Meinesz bleef tot zijn dood in 1966 geloven dat de aarde star was.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2001 | | pagina 23