Profdr.ir. Aairloom Kaarten maken was in de 17e- en 18e eeuw in onze streken voornamelijk liet werk van landmeters en van militaire ingenieurs in Staatse dienst. We kennen linn namen van nog bewaarde werkstukken. Soms treden ook vertegenwoordigers van andere beroepsgroepen zoals architecten, aannemers en hoveniers als kaartenmakers naar voren, maar vaak blijken ook zij toch weer over een landmeters- admissie te hebben beschikt. Een enkele keer ontmoeten we echter een kaartenmaker die zo n formele bevoegdheid niet schijnt te hebben gehad, geen deel uitmaakte van het korps van militaire ingenieurs, maar toch professioneel werk afleverde. Kapitein W. Camp is er zo een. In de jaren 1798-1802 verbond hij zijn naam aan een kaart van Oost-Friesland, die in 1804 te Berlijn in druk verscheen.' In het bijzonder droeg Camp zorg voor de meetkundige grondslag voor de kaart, waarvan al in hetzelfde jaar 1804 te Amsterdam op 1:250.000 een gegeneraliseerde versie werd uitgebracht." Eerder bracht hij naar aanleiding van de Franse belegering in 1794 een plan van Sluis op zijn naam. Verder blijft W. Camp in de Nederlandse landmeetkundig-cartografische literatuur een onbekende. Wie was die W. Camp eigenlijk? Het blijkt niet dat hij een landinetersadinissie kon tonen'1 en hij komt ook niet voor op de lijst van Staatse ingenieurs'. In Gelderland was in de tweede helft van de 18e eeuw een Johan Camp als landmeter actief' en een naamgenoot van deze Johan was in diezelfde tijd als zodanig werkzaam in Noord-Brabant.7 Nader onderzoek heeft uitgewezen dat we te doen hebben met één en dezelfde Johan Camp, die grensoverschrijdend werkte en - wat voor ons belangrijker is - dat hij een zoon Willem Pieter had. die kan worden geïdentificeerd met W. Camp. Johan Camp en vooral zijn zoon Willem Pieter trokken al in de 19e eeuw de aandacht van genealogen en biografen, niet zozeer vanwege hun landmeetkundig werk, maar - in het bijzonder W. Camp" - op grond van hun militaire verdiensten. Een krantenbericht na het overlijden van W. Camp was aanleiding tot een gedachte wisseling in de jaargangen 1855 en 1856 van De Naeorscher" en ontrukte de overledene aan de vergetelheid. Als "Johannes Flendricus Alexander Camp respectievelijk "Willem Petrus del Campo gezegd Camp" traden vaderen zoon Camp op in het Biographisch Woordenboek der Nederlanden.'" Later komen we hen weer tegen in 'Vorsterman van Oven in de eerste editie van Nederlands 1 S.J. Fockema Andrea en B. van 't Hoff, Geschiedenis der kartografie van Nederland van de Romeinse tijd tot het midden der 79e eeuw, 's-Gravenhage 1947, p.58: "Neue geographische Special-Karte von dem Fürstenthum Ostfries- und dem Harrlingerlande", door W. Camp, H. Bunnik en W. van der Linden, schaal ca. 1:120.000. 2 C. Koeman, Geschiedenis van de kartografie van Nederland, Alphen a/d Rijn 1983. Zie ook: H.C. Pouls, De landmeter van de Romeinse tot de Franse tijd, Alphen a/d Rijn 1997. 3 F.W.J. Scholten, Militaire topografische kaarten en stadsplattegronden van Nederland 7579-7795, Alphen a/d Rijn 1989, p. 213. 4 Zie: E. Muller K. Zandvliet (red.), Admissies als landmeter in Nederland voor 1811, Alphen a/d Rijn 1987. 5 H. Ringoir, "Afstammingen en voortzettingen der genie en trein", Militair-historische bijdragen van de Sectie Krijgsgeschiedenis, 's-Gravenhage 1980. 6 Muller Zandvliet, p. 119. 7 P.S. Teeling, Repertorium van oud-Nederlandse landmeters, 14e tot 18e eeuw deel II, Apeldoorn z.j., p. 241. 8 J. Bosscha, Neerlands heldendaden te land van de vroegste tijden af tot op onze dagen, herziene en verbeterde uitgaaf, derde deel, Leeuwarden 1875, pp. 72-74. 9 Jaarg. 1855, p. 247; jaarg. 1856, pp. 26, 27, 142, 242, 243 en 278. 10 Deel II, Haarlem 1852, pp. 15-16. 11 A.A. Vorsterman van Oyen, Stam- en wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche familiën, eerste deel, Groningen 1885, p. 131-132.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2001 | | pagina 8