Patriciaaten in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek"Nieuw bronnenmateriaal leidde
in 1956 tot een nieuwe kijk op de geschiedenis van de familie Camp14 en bijgevolg tot een gedeeltelijke
herschrijving van hun genealogie'Voor ons genoeg materiaal om uit te putten en selecterend samen te
vatten tot een portret van de in Nederlandse geodetische en cartografische kringen toch relatief
onbekend gebleven W. Camp.
De oudst bekende stamvader van de Camps is Johannes Judocus Camp (overl. 1760) en volgens de
overlevering zou hij afstammen van een oud Castiliaans geslacht Del Campo, dat zich in de Tachtig
jarige Oorlog om politieke redenen Camp zou zijn gaan noemen. Als militair ruiter raakte Johannes
Judocus in 1709, tijdens de Spaanse Successieoorlog, zwaar gewond in de slag bij Malplaquet. Daarna
vestigde hij zich als koopman in 's-Hertogenbosch waar hij, gehuwd met de vermoedelijk zuid-
Nederlandse Anna Wa(e)lmans, zeven kinderen kreeg, waaronder op 6 januari 1721 Johannes
Henricus Alexander, genoemd naar zijn vaders voormalige compagnies commandant J.H.A. von
Schmitz, die bij zijn doop getuigde. De jonge Johan was voorbestemd voor een militaire loopbaan en
- naar zijn zoon Willem Pieter later zou verhalen - werd hij al in 1737 als infanterist gelegerd te
Bourtange, waar hij van ene kapitein Hania lessen in de wis- en vestingbouwkunde zou hebben
genoten. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog zou Johan als extra-ordinaris ingenieur bij de leger
staf zijn geplaatst en als zodanig in 1745, respectievelijk 1746 en 1747 deelnemen aan de slagen bij
Fontenoy, Rocoux en Lafeld. Tijdens het Franse beleg van Bergen op Zoom in 1747 zou de jonge
extra-ordinaris nog bij herhaling verwondingen hebben opgelopen, maar desondanks kwam hij. als
Rooms Katholiek, na de Vrede van Aken in 1748 niet in aanmerking voor een vaste aanstelling als
ingenieur, wat hem in 174') ertoe zou hebben gebracht ontslag uit de dienst te nemen. I lij trouwde in
1754 te 's-Hertogenbosch met Wilhelmina Jacoba van Rooij en schijnt daar aanvankelijk uitsluitend
als koopman zijn brood te hebben verdiend. Op 7 mei 1756 gaf de Raad van Brabant Johannes Camp
bevoegdheid om als landmeter zijn diensten aan te bieden1" en dertien jaar later, op 3 augustus 1768,
verwierf hij zo n admissie van het Hof van Gelderland' De wiskundige kennis die hem in Bourtange
was bijgebracht kwam hem dus alsnog van pas. Wat Gelderland betreft schijnt Camp uitsluitend te
hebben gewerkt in het grensgebied met Brabant; zo maakte hij in 1765 een kaart van de Bommeler-
waard. Dat Johan Camp tot op hoge leeftijd nog als landmeter actief was blijkt uit zijn beëdiging als
landmeter voor de Leen- en Tolkamer van 's-Hertogenbosch in de jaren 1792-1793'"; hij was toen al
een zeventiger. Trouwens, in 1806, een jaar vóór zijn dood, bracht hij nog een kaart van Oss op zijn
naam." Johan Camp schijnt als koopman en landmeter een ambulant bestaan te hebben geleid.
Kennelijk in verband met zijn opname van de Bommelerwaard werden in 1765, respectievelijk 1766
twee van zijn kinderen gedoopt te Zaltboinmel en al op 4 december 1761 was in Den Dungen zijn zoon
Willem Pieter ten doop gehouden; Willem Pieter zal geboren zijn in huis "Het Scheepke" te 1 lalder
onder Si. Michielsgestel, waar zijn ouders in die tijd woonden.
Al vroeg hielp de jonge Willem Pieter zijn vader bij diens landmeetkundig werk en hij zou zeker een
toekomst hebben gevonden als landmeter of ingenieur als overste Zacherias Guichenon de Chatillon
- deze hield in die tijd in 's-Hertogenbosch (en later in Grave) een militaire kweekschool - hem niet
12 Jaarg. 1910, pp. 74-79.
13 Deel I, Leiden 1911, kol. 544-545.
14 W. de Vries, "De oudste generaties van de familie (Del Campo genaamd) Camp", De Nederlandsche Leeuw 73 (1956),
kol. 356-368.
15 Nedertand's Patriciaat 43 (1957), pp. 51-61.
16 De Vries, kol. 361Deze admissie is niet vermeld in Muller Zandvliet.
17 Muller Zandvliet, p. 119.
18 A. Scheffer, "De landmeting in de Meijerij anno 1792-1793", Nederlands Geodetisch Tijdschrift 1976, pp. 59-64.
19 Zie noot 7.