wandelde de landmeter alsnog met de burgemeesters en aanwijzers de grens langs, om zijn proces
verbaal van limietscheiding te kunnen opmaken.
Een voorbeeld van de uitvoering van de eerstgenoemde grensbepaling vinden we in een proces
verbaal van augustus 1827, opgesteld door de burgemeesters van Epe en Oldebroek, waarvan ik
hier enkele regels aanhaal:
"Wij zijn uitgegaan van het Poind van den Nieuwen Hessenweg bovenwaarts de Heerder delle
alwaar de Gemeenten van Heerde en Epe zich van eikanderen afscheiden, welke scheiding aldaar
door een blijvend kenteeken zal worden aangewezen en van welk punt af, het midden van gezegden
Hessenweg de linie van scheiding uitmaakt in de rigting naar de herberg het Soereit...."
In oktober 1827 arriveerde de landmeter der eerste klasse van het kadaster L.C. Machen in Epe.
Hij begaf zich na aankomst naar het kantoor van burgemeester G.W. van der Feltz en overhandigde
hem de instructie van de Gouverneur van de provincie Gelderland met betrekking tot de uit te
voeren kadastrale metingen. Hij had zich van woonruimte verzekerd en begon van daaruit met zijn
voorbereidingen. Op 18 oktober 1827 gingen er drie brieven de deur uit aan de burgemeester, die,
verwijzend naar de instructies van de Gouverneur, het verzoek bevatten om:
1.Door middel van publicatie bekend te maken dat binnenkort met kadastrale metingen zou
worden begonnen. Men werd verzocht de landmeters desgevraagd alle vereiste inlichtingen en
aanwijzingen te geven en hen ongehinderd op hun terrein toe te laten.
2. Een opgave van maten welke in de gemeente van ouds zijn gebruikt: "in Lengte en Oppervlakte,
deszelfs onderverdeelingen en gewone benamingen".
3.Een alfabetische lijst met namen, voornamen, beroep en woonplaats der eigenaren op te sturen.
Er werd bij opgemerkt dat de alfabetische volgorde tot de derde letter gevolgd diende te worden,
terwijl de voornamen voluit moesten worden geschreven.
De drieh oeksm eting
Een lokaal vierkantennet moest voor de plaatsaanduiding dienen. Het nulpunt ervan werd gevormd
door de Grote Kerk van Epe. Voor de hoekpunten in het driehoeksnet dienden zogenaamde grond-
slagpunten in het terrein te worden gekozen. Er werden veertien vaste punten in het landschap
gebruikt - tien bomen, twee molens en de kerktorens van Epe en Oene - aangevuld met 62 baken in
het land geplaatst bij of op herkenbare plaatsen. In de opgave van punten treffen we o.a. aan:
Eikenboom op den Emster Enk, Toren van Oenen; de pijl van denzelven, Baak bij het Huis Zoerel,
Baak in het Tongerensche veen.
Er waren 76 punten en 116 driehoeken. De hoekpunten werden met een letter aangegeven, waarbij
drie keer het alfabet nodig was en de A zelfs vier keer is gebruikt. De letter J of j is, om verwarring
met de I of i te
voorkomen, niet
gebruikt. De alfabet
reeksen zijn één keer
in recht kapitaal
geschreven, één keer
met kleine letters, één
keer met schuine
kapitale letters en als
laatste de vierde A
kreeg een accent mee:
A'. In elk punt
moesten één of meer
hoeken worden
gemeten. Het
nauwkeurigste instru
ment dat daarvoor kon
De noordas. Hier door de
positie vande^rote kerk
getrokken, werd in het
terrein bepaald m.b.v. het
magnetische kompas, dat
een onderdeel vormde
van de Hollandse Cirkel.
Hierbjj werd rekening
gehouden met de miswjjzin^,
d.l. bet verschil in richting
tussen het ma£inetische-
en het ware noorden.
A fb. I. Lokaal coördinatenstelsel