Het schatten In een brief van 26 maart 1829 deelde de Gouverneur van de provincie Gelderland aan de burge meester mee, dat aan de schatting voor het kadaster van gebouwde en ongebouwde eigendommen zou worden begonnen. De burgemeester werd verzocht de ambtenaren behulpzaam te zijn en ook te helpen bij het opsporen van wettige onderhandse huurcontracten, tussen 1812 en 1826 gesloten. Tot slot werd gevraagd iemand beschikbaar te stellen die kon assisteren en bemiddelen. De schat ting werd geheel los van de opmetingen uitgevoerd door belastingambtenaren, die voor het ongebouwde deel werden geassisteerd door enkele schatters, landbouwers die goed waren ingevoerd in de gemeente; dit waren de mensen die door de burgemeester beschikbaar waren gesteld. Het doel was om voor elk belastbaar perceel zoals men het noemde "het kadastraal inkomen of de belastbare opbrengst" vast te stellen. Niet belast werden wegen, straten, pleinen en wateren, bestemd voor publiek gebruik en evenmin openbare gebouwen, kerken, pastorieën, begraafplaatsen en militaire gebouwen. Het schatten was een omvangrijk werk, dat hier niet zal worden besproken. De klassering kwam voor elk perceel neer op het aangeven van de kwaliteits klasse, gebouwd of ongebouwd. Wanneer het werk was voltooid, werden de eigendomslij sten, nu met vermelding van de klassering en de tarieven, wederom aan de eigenaren verzonden. Tegen vermeende te hoge klassering kon men zich verweren door middel van een beklag, dat bij het gemeentebestuur moest worden ingediend. Bij de invoering van het kadaster heeft deze klassering tot veel bezwaarschriften geleid. Elke klasse had zijn eigen tarief. De vaststelling daarvan gebeurde, voor iedere gemeente afzonderlijk, door een commissie, wat aanzienlijke tariefver- schillen gaf tussen kadastrale gemeenten. Wanneer ook na deze fase alle obstakels en geschillen uit de weg waren geruimd, konden in Arnhem alle gegevens bijeen worden gebracht in de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel (O.A.T.). Hieruit werd de kadastrale legger samengesteld, waarin artikelsgewijs voor elke eigenaar de omschrijving van de op zijn naam gestelde percelen werd vermeld. Bij een normale gang van zaken zou hiermee het werk in Epe klaar zijn. De lezer herinnert zich echter misschien nog dat voor de aanvang van de metingen in 1827 grenzen met de andere gemeenten (de limietscheiding) niet werden bepaald. Wel waren de burgemeesters al in 1827 bijeen geweest om onderling één en ander uit te maken. Als landmeter-delimitateur werd U.A. Machen aangewezen. Op 10 september 1831 begon hij zijn werk, waarbij hij vergezeld werd door de burgemeester van Epe en de burgemeesters van de aangrenzende gemeenten, of door hen aange wezen personen. Men liep de hele grens langs, waarbij de landmeter de loop ervan in kaart bracht en aantekende door welke punten de grens werd gemarkeerd. Op 28 oktober was ook dit voltooid, waarna weer een procesverbaal werd opgemaakt. Met dit werk, dat in totaal vier jaar in beslag nam, was een eind gekomen aan een reeks van geschillen over eigendoms- of gebruiksrechten, waarbij men zich beriep op het Boerrecht of op oude gewoonten. Geraadpleegde bronnen en literatuur - Jhr. .I.D. Hoeufft en jhr. J.C.R. van Hoorn van Burgh, Kadastrale uitkomsten 1832 - heruitgave ingeleid door W..I. van den Burg en Ph. Kint, Dordrecht, Historische Vereniging Holland 1993. - A.M. Molen, De (controle)werkzaamheden tijdens de ontstaansafase van het huidige Kadaster, NGT Geodesia 1990/7/8. - E. Muller, K. Zandvliet e.a., Admissies als landmeter in Nederland voor 1811, Aphen aan den Rijn 1987. - H.C. Pouls, De landmeter van de Romeinse tot de Franse tijd, Alphen aan den Rijn 1997. - J. Stehouwer, De landmeter en zijn werktuigen, Ons Bijblad, uitgave Stichting Werkgroep Kadastrale Atlas Gelderland 1991,1993 en 1994. - Stichting Werkgroep Kadastrale Atlas Gelderland, Kadastrale Atlas Gelderland 1832, Epe en Oene, tekst en kadastrale gegevens, Velp 1997. - P.S. Teeling, Landmeters van de Kadastrering van Nederland. Dienst v.h. Kadaster en de Openbare Registers, 1984.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2002 | | pagina 15