Verkenning van vaste punten
Na de inventarisatie te velde, is door de Rijkscommissie het le orde netwerk met 77 hoekpunten
vastgesteld. Zo schrijft een landmeter in zijn dagboek: "Naar Beest. De lucht is niet bijzonder
helder doch het blijkt ruimschoots, dat Beest niet in het geprojecteerde net in de plaats zou kunnen
komen van Zaltbommel en Gorinchem Daarbij speelt dus ook de doelstelling van 'waar mogelijk
hergebruik van het netwerk van Krayenhoffeen rol. De commissieleden zelf trekken er ook op uit
om potentiële vaste punten te verkennen. De activiteiten bestonden uit het aanbrengen van vastleg
gingen, het vaststellen van de onderlinge zichtbaarheid, het notuleren van de bijzonderheden, het
meten van "lokale driehoeksmetingen" en het verkrijgen van vergunningen voor voorzieningen en
tijdelijke verbouwingen. De te maken aantekeningen zullen de basis gaan vormen voor latere
correspondentie, vooral met autoriteiten en kerkbesturen. Middels de inzet van heliotropen, een
door niemand minder dan Gauss geconstrueerd hulpmiddel, wordt vooraf de onderlinge zichtbaar
heid beoordeeld.
De Topografische Kuurt
In 1897 neemt ir. Hk. J. Heuvelink, die als commissielid voor de Graadmeting nauw betrokken is
bij het werk van Schols, diens werk over. Er is nog een lange weg te gaan en pas in 1918 is het le
orde netwerk, met de Lievevrouwentoren van Amersfoort als centrum, echt af. RD1918 is dan een
feit en het staat vast, dat de in 1885 geformuleerde doelstellingen gerealiseerd zijn. Heuvelink
vindt het dan tijd om de volgende vraag te beantwoorden: Kan de revisie van de Topographische
Kaart plaatsvinden met behoud van de door Krayenhoff (Kr.) gegeven grondslagen, of moeten de
uitkomsten van de Rijksdriehoeksmeting hiervoor dienstbaar gemaakt worden? Het betrof hier
reeds bestaande kadastrale kaarten die na de verkleining, werden samengeperst tot een topografi
sche kaart op schaal 1:25000 en vervolgens nog eens tot schaal 1:50000.
Heuvelink gebruikt voor de beantwoording van bovenstaande vraag onder andere de 64 Kr.-punten,
die ook aan het nieuwe netwerk verbonden zijn. Hij bevestigt de bruikbaarheid van de Kr.-punten
voor kaartwerk dat niet groter dan 1:25000 is afgebeeld. Wel heeft hij kritiek op de wijze van
samenvoegen van gebruikt kaartwerk en het aangeven van details.4
Overigens bevindt zich bij die 64 Kr.-punten, slechts één vuurtoren. Deze stond op de in 1462
gebouwde toren van de Grote of Sint Catharijnekerk in Brielle. Gelukkig is dit vast punt reeds
gemeten, als in 1894 de bekende
bouwkundige Dr. RJ.H. Cuypers in op
dracht van de minister van Binnenlandse
Zaken, de kerk en de toren inspecteert.
Cuypers meldt aan zijn opdrachtgever:
"Het verwijderen van het smakelooze en
thans geheel doellooze koepeltorentje, is
een eerste vereiste voor het herstel van
den tooren".5 In juli 1895 werd
begonnen met de afbraak van de koepel.
Vlieland wordt 2e orde punt
Op een afbeelding van het netwerk van
Krayenhoff staat bij Vlieland als extra
"de Vuurtoren" vermeld. Op deze plaats
werd destijds bij duisternis een steenko
lenvuur brandend gehouden. Pas in 1836
verrees er op het vuurboetsduin, op
slechts enige meters van het Kr.-punt,
Afb. 2. Gedeelte van kaart van het driehoeksnet van Baron
C.R.T. Krayenhoff', opgemeten tussen 1802-1811
(Uit: Stefan Rutten, Kadaster in kaart, Apeldoorn 1999).
4 Hk.J. Heuvelink; De Topographische Kaart en Rijksdriehoeksmeting, Delft, 1920.
5 Door het graven van de Nieuwe Waterweg is de vuurtoren niet meer van belang voor de zeevaart.