een stenen toren van 9 meter hoogte/' Heuvelink kiest echter voor de Brandaris als le ordepunt. Toch is het vuurboets- duin van belang vanwege de verbinding tussen de netwerken van - zeg maar - 1800 en 1900. In de brief van 31 maart 1897 aan de Inspecteur van het Loodswezen, komt de volgende kwestie aan de orde. "Daar de nabij den lichttoren aanwezige steen, wegens zijn grote bovenvlak niet geschikt is om daarop met theodoliet te meten, en het toch wenschelijk is het nieuwe driehoekspunt identiek met dat van Krayenhoff te maken, wordt op den bestaanden steen een hardsteenen pijler van geringere doorsnede opgetrokken. In den voet van dezen pijler worden openingen gespaard, waardoor de aanwezige bronzen stift te allen tijde zichtbaar blijft. Wegens de hoogte van de pijler is het dan noodig, dat er voor de waarnemers een steiger bij geplaatst wordt een en ander zoals op bijgaande teekening is aangegeven. In het muurvlak van den lichttoren zullen ook een of meer verzekeringsmerken worden aangebracht. Het zal mij zeer aangenaam zijn van U bericht te mogen ontvangen dat er tegen de uitvoering van de genoemde werken geen principieele bezwaren bestaan Op de afgebeelde foto is prachtig te zien hoe de vuurtorenwachter en de landmeter gezamenlijk poseren voor de fotograaf. Terschelling en Griend Al een week later zegt de Inspecteur alle medewerking toe en hij schrijft zelfs: Het zoude mij een zeer groot genoegen zijn, zoo U aanleiding zou vinden, op Terschelling oostpunt een vast tusschen- punt op te richten, zulks zoude mij veel diensten kunnen bewijzen. Naar ik vermeen, kan men van een door mij bezochte hooge duintop, al de door U genoemde plaatsen goed zien, en alhoewel ik geen voldoend helder weer heb getroffen, om zeker te zijn, zoude het mij verwonderen, als U vanaf daar, Leeuwarden niet zoude kunnen zien, met een heldere gunstige dag. Dat punt ligt ongeveer 53" 2422".80 NBr en 0" 34'59" OL.".1 Op zijn beurt maakt de inspecteur zich weer sterk voor het opnemen van een tussenpunt op Griend. "In welk geval, ik de Oostkaap als voor de toekomst meest betrouwbare punt, zoude willen aanbevelen." Pas na "Harlingen" (zie volgende paragraaf) bericht Heuvelink, dat hij bij zijn chef de goedkeuring heeft verworven. Er kan dus tot definitieve en gemeenschappelijke maatregelen, in de vorm tot het plaatsen van granieten stenen, worden overgegaan. Voor wat hoort wat Tijdens zijn bezoek aan Harlingen verneemt Heuvelink dat de Westerkerk, een van de 64 Kr.- punten, tot de ondergang gedoemd is. Om dit punt toch in het nieuwe net te kunnen bepalen, moet er handelend opgetreden worden. Hij verzoekt de Inspecteur van het Loodswezen om gebruik te mogen maken van de lichtopstand die voor de Westerkerk staat. Bovendien moet er dan nog een steen worden geplaatst tussen de schoren van de lichtopstand. Daar de grond, volgens de Burgemeester van Harlingen, eigendom is van de Gemeente, wordt het volgende voorstel aan de Inspecteur geformuleerd: Indien u kunt goedvinden, dat de te plaatsen steen wordt aangemerkt als een onderdeel van den lichtopstand, is de administratieve verhouding tegenover de gemeente Harlingen ook op zeer eenvoudige wijze geregeld". Om nog wat druk te zetten wordt de brief afgesloten met: Eene beslissing omtrent Oosterende Terschelling en Griend is door mijn chef nog Deze stenen vuurtoren werd in 1909 afgebroken en vervangen door de ontmantelde gietijzeren buitentoren van IJmuiden. 7 Oosterlengte werd sinds 1822 aangegeven ten opzichte van de meridiaan van Amsterdam (Westerkerk). Afb. 3. Vuurtoren van Vlieland op 17 oktober 1901 (Archief RD).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2002 | | pagina 18