Voor u gelezen.... Dienst der Hydrografie 125 jaar. In: Marineblad, juli/augustus 2000. Marineblad is het orgaan van de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren. Ter gelegen heid van het 125-jarig bestaan van de Dienst der Hydrografie verscheen een speciaal themanummer van het Marineblad. Na een voorwoord van de Chef der Hydro grafie L. Kool worden door medewerkers van die dienst in een achttal artikelen diverse aspecten van het hydrografische werk belicht. J.G. Ferwerdu: Wat verstaan we onder hydro grafie? Een toenmalige commandant zei heel kort: "Het onzichtbare zichtbaar maken op een kaart". Dit is wel een erge korte weergave. Volgens de schrijver is "Hydrografie" een combinatie van vakgebieden, die moeten leiden tot een grotere kennis van vorm en diepte van de zee, in de ruimste zin des woords. Maar daarnaast spelen ook de kust, het omliggende land en de havens een belang rijke rol, evenals al de door mensenhanden in zee geplaatste objecten. In het artikel worden beknopt de vele aspecten van het werk genoemd, de taken van de dienst, de plaats binnen het geheel van de Koninklijke Marine, de opnemingsvaartuigen en het Bureau Hydrografie. Tot slot wordt iets gezegd over toekomstige ontwikkelingen. Schaap: Hydrografisch werk op zee. Dit artikel gaat over de invloed van ontwikke lingen in de technologie op het "veldwerk" van de Dienst der Hydrografie. Onder dit veldwerk wordt verstaan het verzamelen van gegevens over het beeld van de zeebodem t.b.v. de nautische kaartering. Allereerst wordt ingegaan op de methoden van dieptebepaling en detectie van obstructies. Beknopt wordt de ontwikkeling van mechanische naar elektroni sche apparatuur besproken. Beginnend bij het oude handlood gaat het via mechanische lodingstoestellen naar laserme tingen uit een vliegtuig en het gebruik van satellieten. Er wordt beknopt het een en ander gezegd over nauwkeurigheid, foutenbronnen, de invloed van het getij en andere zaken. H.A. Versteeg en H.C. Kwanten: Getijzaken. Heel belangrijk voor het hydrografische werk is kennis over de getijbeweging op zee en langs de kust. Op zee- en hydrografische kaarten moeten de te verwachten getij stromen vermeld worden. Kennen wij, geodeten, voor de hoogte een vast vergelijkingsvlak, het NAP op zee ligt dit anders. Voor een veilige navigatie worden alle diepten herleid tot een laag gekozen vlak, het zogenaamde reductie- vlak. Nu is voor de Nederlandse kaarten Gemiddeld Laag-laagwaterspring (Gem. LLWS) nog de basis voor het reductievlak maar in de toekomst wordt dit het "lowest astronomical tide" (LAT). Daarmede komt er een einde aan de discontinuïteiten tussen de reductievlakken van de diverse landen die aan de Noordzee grenzen. Buiten het getijgebied is op de rivieren de Overeengekomen Lage Rivierstand (OLR) de basis voor her reductievlak, deze is vastgelegd ten opzichte van het NAP. Het voert te ver om hier nader op in te gaan, u moet dit zelf maar lezen evenals de wijze van herleiding van gelode diepten, bij waargenomen hydrografi sche metingen, tot het kaartvlak. Dit artikel eindigt met een korte beschouwing over de toekomst en het gebruik van GPS en Real Time Kinematic (RTK). Dit is een techniek waarbij gebruik gemaakt wordt van de fasemetingen aan het GPS signaal x, y en z tot op centimeterniveau bepaald kunnen worden. Elema: Plaatsbepaling door de jaren heen. Om dieptecijfers op de juiste plaats in de kaart te krijgen wordt tegenwoordig in horizontale positie een nauwkeurigheid van 10 meter in 95% van alle gevallen vereist. In vroeger tijden kon deze nauwkeurigheid met terrestri- sche methodes niet gehaald worden. Zeekaarten waren daarom vroeger minder nauwkeurig. De auteur behandelt beknopt de diverse elektronische plaatsbepalingssystemen die sedert het midden van de vorige eeuw zijn ontwikkeld zoals Decca, Seafix, Hi-Fix en Hyper-Fix. In 2000 werd het laatste systeem ontmanteld omdat het achterhaald was door het gebruik van differential GPS. Elema vat 1')

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2002 | | pagina 21