Op 7 maart 1899 vertrok de Siboga uit Soerabaja en op 27 februari 1900 eindigde deze eerste grote oceanografische expeditie eveneens in Soerabaja. Alles bij elkaar had het schip 12.342 mijlen afgelegd en 1.216.235 kilo kolen verbruikt. In die periode waren een schat aan gegevens over flora, fauna en geologie verzameld. Dit resulteerde in een omvangrijke serie monografieën. Tijdens de expeditie waren ook heel wat hydrografische gegevens verkregen, bestaande kaarten konden worden verbeterd en aangevuld. Het resultaat bestond uit drie dieptekaarten en 24 detailkaarten. Deze expeditie legde de basis voor een nieuwe traditie binnen de Koninklijke Marine want in de toekomst zouden vaker marineschepen uitvaren in dienst van de wetenschap. Denken we alleen maar aan de zwaartekrachtmetingen van Vening Meinesz aan boord van Nederlandse onderzeeërs. A. van der Moer: Peter Plancius (1552-1622). De laatste bijdrage gaat over de theoloog, geograaf en sterrenkundige Peter Platevoet, beter bekend als Peter Plancius, die een belangrijke rol heeft gespeeld in onze zeege schiedenis. Plancius had veel belangstelling voor de exacte wetenschappen en hield zich onder meer bezig met het verbeteren van het carto grafisch wereldbeeld. Ook was hij vanaf het begin betrokken bij zeevaartkundige handels- expedities. De pogingen om via de Noordpool Oost-Indië te bereiken hadden zijn warme belangstelling. Hij gaf ook zeevaartkundige lessen, bekend is de afbeelding waarbij hij vanaf de kansel zeevaartkunde onderwijst. Aan de theologische kant van zijn leven wordt in dit artikel ook enige aandacht besteed. Hij was een overtuigd calvinist, die in 1585 uit Brussel gevlucht was. Via Bergen op Zoom kwam hij als predikant in Amsterdam terecht. Als theoloog had hij ook invloed op het zeewezen. Op zijn aandringen kwamen er predikanten, ziekentroosters of vermaners aan boord van de Oost-Indiëvaarders. Alles bij elkaar is dit een interessant nummer van het Marineblad. De meeste artikelen zijn prettig leesbaar, ook voor niet-zeevaartkun- digen! H. C. Pouls L.A. van Gasteren en 13 anderenIn een Japanse stroomversnelling, De fValburg Pers, Zutphen 2000 Voor zover na te gaan maakt dit werk melding van 'slechts' één geodeet: Dolf (dr.ir. A.) Waalewijn, in het colofon. Maar Waalewijn is in de terminologie van de hoofdauteur dan ook een 'waterman' bij uitstek, en wel een die jarenlang actief bemoeienis had met het NAP, dat Van Gasteren - getuige zijn eerdere "Een zaak van niveau" en initiatiefnemer tot het NAP-monument te Amsterdam - na aan het hart ligt. Die affectie bracht hem naar Japan om na te gaan hoe het daar met de hoogte gesteld is. Hij trof er het Tokio Peil (TP) - thans "Japan Standard" geheten - aan, vastge legd door Nederlanders ongeveer in de tijd van onze Eerste Nauwkeurigheidswater passing en in 1991 herdacht met een postzegel, waarop een waterpasinstrument fabrikaat Carl Bamberg van omstreeks 1880. Het waren geen Nederlandse geodeten, maar waterbouwers die in de Meiji-periode naar Japan waren gehaald als adviseurs ter beteuge ling van de 3.000 vaak snel stromende rivieren die het land heeft, voor de aanleg of verbete ring van havens, voor drooglegging en irriga- 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2002 | | pagina 23