Achtererf van een der boerderijen van De Wiersse (foto Jan van Eek)
invloed geweest op het in cultuur brengen van
woeste gronden en op de (economische)
ontwikkeling van de landbouw: de verdeling
van de marken - in gemeenschappelijk bezit
zijnde gronden - en de oprichting van de
coöperatie, een samenwerkingsvorm waarin
voor de deelnemende leden voordeel valt te
behalen door gezamenlijk activiteiten te
ontplooien als inkoop van goederen en
machines.
Markeverdeling
Het oud-vaderlandse Marke-recht is het
gemeenschappelijk grondbezit van de
'gewaardeerde hoeven' in een dorp. Het recht
komt in het bijzonder veel voor in de Saksische
streken. Ieders aandeel was een 'waar'of
'waardeel'. Eind 18e eeuw gaat belangstelling
ontstaan voor het ontginnen van woeste
gronden in de zandgebieden van Oost-Neder
land. Deze onproductieve grond moest worden
omgezet in cultuurgrond, zo was de algemene
opvatting. Hiertoe zouden echter eerst de
marken moeten worden opgeheven en de grond
verdeeld onder de rechthebbenden. In 1809 en
1810 werd al een wetgeving afgekondigd die
verdeling van de marken mogelijk maakte en
ontgonnen heide voor vijftig jaar vrijstelde van
grondbelasting. Bij de Markenwet van 1886
- de 'voorloper'op de Ruilverkavelingwet -
werd verdeling voorgeschreven als maar een
van de gewaarden of markgenoten dit wenste.
In het Gelderse De Graafschap kwam de
verdeling sneller dan elders in Nederland op
gang. Tussen 1819 en 1840 werden al 15
marken verdeeld. Dit mede dankzij de grote
inzet en invloed van de bekende A.C.W.
Staring (1767-1840) eigenaar van het kasteel
'De Wildenborch' bij Vorden. Hij bevorderde
in het bijzonder de verdeling van de marken en
hield zich bezig met ontginning en bebossing
van woeste gronden. Hij experimenteerde met
nieuwe landbouwmethoden op zijn eigen 400
ha grote landgoed.
Anderzijds was deze snelle markeverdeling in
De Graafschap ook te verklaren uit de
medewerking van de eigenaren van de buiten
verblijven en de boerderijen. Zij vreesden