staat er "compas". Daarmee is (waarschijnlijk)
een manshoge steekpasser bedoeld die men kon
instellen op, bijvoorbeeld, twee meter. Daarmee
prikte men de afstanden in het terrein uit.2
De tijdsdruk die er door Napoleon op het werk
gelegd werd, werd na het vertrek van de
Fransen voortgezet hetgeen de kwaliteit van de
resultaten ongunstig beïnvloedde.
In verband met een wijziging van het Burgerlijk
Wetboek in 1825 werd er zelfs nog meer druk
op de ketel gezet met het gevolg dat de kwaliteit
nog slechter werd.
Het behoeft geen betoog dat de gemeentelijke
plans slecht op elkaar aansloten.
Volgens Teeling3 hebben er ongeveer 410
landmeters aan de kadastrering gewerkt. Het
mag worden aangenomen dat de landmeet
kundige kennis van velen van hen te wensen
overliet. Het aantal geadmiteerde landmeters
was bij lange na niet groot genoeg voor het
reusachtige karwei. Men zal hulppersoneel
hebben moeten aanstellen met een beperkte
kennis van het landmeten. Dat verklaart dat het
nodig was uiteen te zetten dat vermenig
vuldiging van de lengten van basis en hoogte
juist tweemaal de "inhoud" van de driehoek
opleverde.
Over de kwaliteit van de oorspronkelijke
opmetingen leest men in het boek van M. de
Vos van 1902.4 Hij schreef op blz. 29:
"De plans van 1812 en 1813 zijn meestal
gekaarteerd op de schaal van 1 a 500; enkele
daarvan zijn tamelijk vertrouwbaar, het
meerendeel is echter zeer onnauwkeurig en
levert voor de lengten verschillen op, die
gewoonlijk niet beneden de 3% dalen, en soms
wel tot 10% opklimmen, ook voor afstanden
van 100 m en meer. In het tijdvak 1821-1825 is
de nauwkeurigheid over het algemeen groter;
de verschillen bereiken bij uitzondering 3%, bij
sommige gemeenten 1%; het aantal gebrekkige
plans is niet in de minderheid
Het zou interessant zijn tc vinden waar en door
wie het woord "hermeting" het eerst gebruikt
werd.
lANDLEIDING
VOOR DE TECHNISCHE
WERKZAAMHEDEN VAN
HET KADASTER
Ajb. 2. Titelpagina HTW1938
Hermetingen op kleine schaal werden uit
gevoerd vanaf ongeveer 1860. Er waren geen
speciale technische instructies voor. De aan
wijzingen van de RM waren nauwelijks of niet
bijgesteld.
Het Historisch Overzicht in de HTW van
19565 vermeldt waarbij een door de ingenieur
verificateur L.C.J.A. van Aken opgestelde
instructie (resolutie van 9 juli 1863, nr. 66),
waarin werd voorgeschreven bij wijze van
proef een hermeting tot stand te brengen
waarbij de "Meetkunstige beschrijving van het
Koninkrijk der Nederlanden" tot grondslag van
het nretingswerk zou strekken.
In de Algemene Instructie Kadaster van 1869
vonden wij het woord hermeting in 1869 in het
tweede hoofdstuk, getiteld "Buitengewone
velddienst"
Daarbij werd klaarblijkelijk gedacht aan een
'S-GRAVENHAGE ALGEMEENE LANDSDRUKKERIJ 1938
2 J. Stehouwer heeft toegezegd binnenkort een artikel over deze passer en andere werktuigen te zullen aanbieden.
3 Teeling, P.S. Landmeters van de kadastrering van Nederland. Apeldoorn 1984.
4 Vos, M. de. Het Kadaster en de boekhouding op de hypotheken. Wolters, Groningen 1902.
5 Dit overzicht werd, volgens mondelinge mededeling van Prof. Baarda, gemaakt door W. van Riessen.