oud-burgemeester Bavorius aangekocht om dit in 1760 te laten opknappen en verbouwen tot 'logement', dus totpied-d-terre aan de Lek voor het college van dijkgraaf en hoogheemraden.4 De van Jaarsveld aan de andere kant van de Lek, schuin tegenover Ameide, afkomstige Jan Kuyk die in 1759 van het Hof van Utrecht een landmetersad- missie had gekregen5 werd er kastelein, een functie die gecombineerd was met die van dijkopzichter en bode van de Alblasser- waard". Kuyk bewoonde het 'logement' tot hij op 13 oktober 1762 te Jaarsveld zijn in de zomer overleden vader, Wouter Kuyk, opvolgde als dijkmeester van het Hoogheem raadschap van de Lekdijk Benedendams en de IJsseldam7, op de dag af 25 jaar nadat hij in Werkendam was gedoopt.8 Barend Goudriaan Ariënszoon werd in november Jan Kuyks opvolger in Ameide.9 De Kuyks woonden al zeker anderhalve eeuw in Werkendam toen .lans grootvader Pieter Hendrikszoon na de watersnood van 1726 als laagste inschrijver het herstelwerk van de doorgebroken Lekdijk beneden de korenmolen bij Willige-Langerak werd gegund; zijn zoons Cornelis en Wouter - de latere dijkmeester dus - stonden borg.10 Blijkbaar waren Pieter Kuyk en zonen aannemers en mogelijk hadden zij al eerder met het hoogheemraadschap zaken gedaan. Zeker is dat Pieter Kuyk, samen met de landmeters Mattheus de Vries en Cornelis Velsen, rond 1735 betrokken was bij werk voor het Hoogheemraadschap van de Alblas- serwaard." Als schepen was Wouter Kuyk (geb. 1698) in De Werken al een aanzienlijk man voordat hij bij het Hoogheemraadschap van de Lekdijk Benedendams in dienst trad. Afb. 2. Voorstraat 2 met de herplaatste steen uit 1763 Dijkmeesters droegen technisch verantwoorde lijkheid voor de toestand van 'hun' dijk en de Lekdijk beneden de in 1291 bij Hoppenesse gelegde dam in de IJssel was de hoofdwaterke- ring van de Lopikerwaard en van groot belang voor de veiligheid van het achterliggende gewest Holland. Daarom werden periodiek lengte- en dwarsprofielen van de dijk opgenomen om tijdig verzakkingen te signa leren en maatregelen te kunnen nemen tegen overstroming en doorbraak. De 1 O-jaarlijkse 4 A.J. Busch, "Het logement in Ameide", Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Jaarboek 1983, Utrecht 1982, pp. 63-71. Den Boer. 6 Busch, p. 65. W.F.J. den Uyl, De Lopikerwaard, deel II: De waterschappen, Utrecht 1963, p. 284. 8 Nederland's Patriciaat 4 (1913), p. 215. Deze genealogie vermeldt ten onrechte dat Wouter en Jan Kuyk te Jaarsveld kameraar (thesaurier, penningmeester) van het hoogheemraadschap waren. Busch. Goudriaan zou op 26 januari 1763 een Hollandse landmetersadmissie verwerven (E. Muller en K. Zandvliet (red.), Admissies als landmeter in Nederland voor 1811, Alphen a/d Rijn 1987, p. 180) en werd in 1768 de vader van de later zo ambitieuze Adriaan F. Goudriaan (als 17-jarige mocht hij zich al geadmitteerd landmeter noemen), die het zou brengen tot inspecteur-generaal van de Waterstaat. Utrechts Archief, archief van het Hoogheemraadschap van de Lekdijk Benedendams en de IJsseldam (LBIJ), portef. nr. 20, notulen 26/6-1726. 11 P. van den Brink, In een opslag van het oog, Alphen a/d Rijn 1998.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2003 | | pagina 11