Vijftig jaar hydrostatisch waterpassen in Nederland
Wim van Beusekom (i.s.m. Ad van Vliet)
Op 28 januari 2003 namen we afscheid van
het unieke kabelschipNiveauen daarmee
afscheid van 50 jaar hydrostatisch water
passen in Nederland. Tijdens dit afscheid
voerden 2 sprekers het woord, dr. P. Stienstra,
hoofd van de hoofdafdeling Geo-Advisering
van de Meetkundige Dienst (MD) van de
Rijkswaterstaat en dr. ir. A. Waalewijn
- voormalig hoofd MD - vanaf het eerste uur
betrokken bij de ontwikkeling van het hy
drostatisch waterpassen in Nederland.
Onder andere hij leerde mij de fijne kneepjes
van hydrostatisch waterpassen een techniek
waar ik eind 1970 mede verantwoordelijk voor
werd en sedert 1977 eindverantwoordelijk tot
aan mijn pensioen begin 2002. Het berust op
het natuurkundige principe van communice
rende vaten. Om echter tot een goed resultaat
te komen, dienen er naast het aflezen (met een
waterpasinstrument) van de waterspiegel in de
peilglazen op de twee meetstations aanvullende
metingen te worden gedaan, teneinde het
waargenomen hoogteverschil te kunnen corri
geren voor temperatuur- en luchtdrukver-
schillen, correcties te berekenen voor de capil-
lariteit in de peilglazen en te corrigeren voor
het getijeffect, de zg. astronomische correctie.
Het schip diende als transportmiddel voor de
letterlijk loodzware kabel van zo'n 3,5kg/m.
Middels een lier en een neuswiel op het
voordek kon de kabel worden uitgelegd. Het
opnemen van de kabel geschiedde in
omgekeerde richting, maar om de kabel in het
ruim op te schieten werd nog een machine in
werking gesteld. Hierover later in dit artikel.
Deze kabel bestond uit twee lengtes van 4 km
en 3 lengtes van 1 km, die aan elkaar te
koppelen waren zodat van 1 tot 11 km iedere
lengte kon worden overbrugd. Bij het schijven
van dit artikel heb ik dankbaar gebruik
gemaakt van de toespraken van beide sprekers.
Aanleiding tot het hydrostatisch waterpassen
Waalewijn schetste in zijn toespraak voorna
melijk de ontwikkeling van de eerste 20 jaar,
Stienstra op hoofdlijnen de periode erna. Ik
citeer hier een aantal fragmenten uit.
Komende zaterdag herdenken we de storm
ramp die grote delen van zuidwest Nederland
vijftig jaar geleden teisterde. Meer dan 1800
mensen verloren het leven en tienduizenden
stuks vee verdronken. Grote delen van het
gebied teken voorgoed verloren.
Ho, ho, zult u denken hij heeft zeker de
verkeerde tekst meegenomen: we zouden het
vandaag toch hebben over hydrostatisch water
passen. Inderdaad, maar één van de
verwoestingen die deze stormvloed aanrichtte
betrof de meetstations van de eerste hydrostati
sche waterpassing die in Nederland werd
uitgevoerd, namelijk de meting over de
Westerschelde. Op initiatief van ir. A.J. van der
Weele, toen hoofd van de MD, was in het
najaar van 1952 een nog niet in gebruik zijnde
gaszinker met water gevuld en voor de hydro
statische waterpassing gereed gemaakt. Na met
veel moeite de luchtbel, de eeuwige vijand van
de hydrostatische waterpasser te hebben
verwijderd, kon de meting met succes worden
uitgevoerd.
De verschrikkelijke stormramp van 1953 gaf
aanleiding tot het Deltaplan. Voor de verzame
ling van gegevens ter voorbereiding en uitvoe
ring van de afsluitingswerken waren veel
metingen nodig, die onder andere een operati
oneel systeem van hydrostatische waterpassing
noodzakelijk maakten.
Nu was er in 1938 onder leiding van de
Deense hoogleraar Norland een hydrostatische
meting over de Grote Belt uitgevoerd. De
desbetreffende publicatie had gelukkig een
samenvatting in het Frans, maar voor details
moest ik zo goed en zo kwaad als het ging het
Deens ontcijferen. De Denen hadden een loden
buis met een inwendige diameter van 10 mm
gebruikt, die bij de brouwerij Tuborg met water
werd gevuld. De buis, die voor éénmalig
gebruik was bedoeld, werd na de meting weer
omgesmolten