Afb. 8. Opnemen van de meetkabel. Een man
haalt de kabel in met de hand, twee man draaien
aan de haspel, een man geleidt de kabel op de
haspel en een man bedient de motor.
hadden moeite met hoogtemetingen in dit
moerasgebied van ca 200 km doorsnee. Na een
jaar voorbereiding mocht ik in 1975 in dat
gebied de techniek van hydrostatisch water
passen met succes introduceren. Hiervoor werd
een 2 km gewapende transparante plastic slang
gebruikt, die in een aluminium boot op een ter
plekke vervaardigde haspel gemaakt van o.a.
2 oude fietswielen) werd opgerold resp.
afgerold. Het ter plekke in elkaar zetten van het
systeem, met in onze ogen zeer primitieve
hulpmiddelen, de mensen instrueren en
overtuigen dat het goed werkt, en het feit datje
een klein steentje bijdraagt aan de ontwikke
ling van dat land gaf heel veel voldoening.
Ook bij de 5e NWP van 1996-1998 werd de
Niveau ingezet om een hydrostatisch net door
Nederland te meten.
Tijdens de 5e NWP werkte het weer net zoals
dat tijdens de 3e NWP was gebeurd, zodanig
mee dat het IJsselmeer en het Markermeer
dichtvroren. In 1996 werd een ijswaterpassing
rond het IJsselmeer en in 1997 rond het
Markermeer met groot succes uitgevoerd. Toen
ik voorstelde om een ijswaterpassing uit te
voeren bleek op een enkele NAP'er na
niemand binnen de MD te weten wat dat was.
Een korte uitleg op hoofdlijnen lijkt dan ook
hier op zijn plaats. Doordat een meer bevroren
is, kan er geen opstuwing van het water door
de wind plaatsvinden. Als er enkele bijten in
het ijs worden gehakt, wordt het meer een
groot communicerend vat en staat de water
spiegel in de bijten even hoog. Door een baak
in het water te plaatsen kan de waterspiegel
worden afgelezen. Deze aflezing gebeurt 6 uur
lang om de 10 minuten. Middels een slag
waterpassen naar een vast hulppunt op de
oever wordt regelmatig gecontroleerd of de
baak in de bijt niet zakt. Vanaf dat vaste
hulppunt wordt gewaterpast naar een stabiel
NA P-merk, het liefst een ondergronds merk.
Wel dienen er nog aanvullend correcties op de
waarnemingen gedaan te worden. Allereerst de
correctie voor luchtdrukverschillen, hiervoor
worden op alle stations de luchtdruk in
honderdste van millibaren gemeten. 0,1 mbar
verschil geeft nl een correctie van lmm water
kolom. De temperatuur werd ook gemeten
doch de verschillen waren - zoals te
verwachten was marginaal - en leverde geen
correcties op. Bovendien moet nog gecorri
geerd worden voor het getij effect. Hiervoor
heeft men de coördinaten nodig van de
meetstations en het tijdstip van meting. Het
maximale effect kan 0,1 mm per km zijn, dus
met o.a. een station bij Kornwerderzand en
Lelystad een niet te verwaarlozen factor. Beide
metingen bleken een belangrijke versterking
van de 5e NWP.
Einde van een tijdperk
Na vijftig jaar hydrostatisch waterpassen
waarvan meer dan 25 jaren met deze tweede
'Niveau' is het nu tijd om afscheid te nemen
van deze techniek en het schip. Dat dit
afscheid eraan zat te komen werd in 1984 al
voorspeld. Collega Hans van der Wal kwam uit
Amerika met de boodschap: eerdaags kun je
met de telefoon willekeurig ergens op aarde
AJb. 9. Een meetpunt van de ijswaterpassing
rond het IJsselmeer in 1996.
ss ÊssfüaSiit::;.^
42