"Landmessern aff der Bilde
J.H. Hols brink
In 1498 werd Albrecht van Saksen door
Keizer Maximiliaan op de rijksdag te Wenen
tot stadhouder/ gevolmachtigd heerser van
Friesland benoemd. Met hulp van de
Schieringers onderwierp hij Friesland en
maakte daarmee een eind aan de zelfstandig
heid en vrijheid van Oostergo, Westergo en
Zevenwouden. Toen Albrecht in 1500 stierf
werd hij opgevolgd door zijn zoon Georg. In
1518 stond Georg zijn rechten af aan de zoon
van Philips de Schone, de latere keizer
Karei V. Friesland stond dus 20 jaar lang
onder Saksisch bestuur. Nieuwe bestuurders
en ambtenaren van Duitse komaf gingen
voor het eerst daadwerkelijk een centraal
bestuur in Friesland uitoefenen en hanteer
den niet het Latijn of Oud-Fries, maar de
Duitse taal in hun stukken, hetgeen de reden
is van het Duitstalige kopje van dit artikel.
De nieuwe regenten en ambtenaren in
Friesland voerden correspondentie met de
veelal in Dresden verblijf houdende hertogen
van Saksen. Deze stukken zijn in de centrale
bestuursarchieven van de Saksische hertogen
in Dresden bewaard gebleven. Na de "Wende"
1989) werden deze archieven, waarvan in
Nederland geen inventaris voorhanden was,
weer voor iedereen open gesteld. Het
Ryksargyf Fryslan vervaardigde nu van dit
Dresdener archief, voorzover het op het
bestuur van Friesland in de jaren 1498 - 1515
betrekking had, een inventaris. De heren Baks,
Van Nienes, Van Dalfsen en Gravendeel van de
Fryske Akademy beschreven de stukken in hun
publicatie "Inventaris van de stukken betref
fende het bestuur van de Saksische hertogen in
Friesland Een van die stukken is de overeen
komst tot bedijking van het Bildt (Afb. 1
Een overeenkomst
Het Saksische bestuur was zeer daadkrachtig,
wat blijkt uit het contract dat de hertog in 1505
sloot met de aanzienlijke Hollandse heren
Beukelaar en de gebroeders Van Wijngaarden,
afkomstig uit de omgeving van Dordrecht. Het
contract omvatte de bedijking van de laatste
kwelders van de monding van De Boom, ook
bekend als Middelzee. Dit ongeveer 5000 ha
grote kweldergebied, beter bekend als Het
Bildt, werd in 1505 voor 6000 goudguldens
door genoemde heren ingedijkt. Was het
bedijken en droogleggen een verantwoordelijk
heid van deze bedijkers, de inrichting hielden
de hertogen in eigen hand.
Genoemd contract en de correspondentie
betreffende de indijking en inrichting van Het
Bildt alsmede een rekeningboek zijn bewaard
gebleven. In deze stukken is ook het een en het
ander te vinden was over de inzet van landme
ters bij de bedijking en inrichting. Zo blijkt, dat
de hertog al van het begin, vanaf 1505, zelf de
kosten van het maken van sluizen, het aanleg
gen van wegen en het graven van vaarten en
Afb. 1. De aanhef van de overeenkomst van 1505: "Wij George ...met.. Thomas Byckelaer.."
Wil Ml'tf'ijlwwi' X\ ^'"/V+r
:i(>