Nationale Park "De Hoge Veluwe" en het Nationale Reservaat "De Loenermark" kiest de NCG in haar vergadering op 7 oktober 1955 voor het aanleggen van de ijkbasis in dit Nationale Reservaat. "De Loenermark" is gelegen binnen het territorium van de gemeente Apeldoorn en is in zijn geheel eigendom van de gemeente. De gemeentelijke autoriteiten keuren de aanleg van de ijkbasis in het meest zuidelijke deel van het reservaat goed en bieden hun welwillende medewerking aan. De coördinatie van dit project wordt door de NCG toevertrouwd aan prof. ir. G.J. Bruins. De aanbeveling van prof. Heiskanen genoemd onder punt 2 en 4 in zijn brief geeft aan dat een basis van ongeveer 500 m de voorkeur heeft. De eventuele lengte van 576 m wordt gekozen en op 11 november 1955 wordt de basislijn provisorisch uitgezet in het terrein. Langs deze lijn zijn gaten geboord om de samenstelling van de bovenste bodemlagen te onderzoeken. De resultaten zijn bevredigend. Ondertussen zijn schetsen ontvangen van prof. Fig. 1 Kaart van de Loenermark. dr. Kukkamaki die samen met prof. dr. Honkasalo de metingen zal gaan uitvoeren. De schetsen betreffen de constructie van de pijlers. In de bijeenkomst van de NCG op 16 december 1955 is gesproken over de bouw van de pijlers. Prof. Geuze deelt de leden van de Commissie mee dat plaatsen van de pijlers volgens de, voor hem, beste methode ongeveer 43.000,- gaat kosten. Dat is bijna het dubbele van de conventionele methode voor het plaatsen van funderingen. De Commissie besluit deze methode te negeren en neemt contact op met het Haagse "Ingenieursbureau Grabowsky en Poort" en vraagt hen met een gedetailleerd bouwplan te komen. De totale kosten worden nu geschat op 25.000,-. Op 14 januari 1956 bezoekt dr. Kukkamaki Delft om met enkele leden van de NCG te praten over de plannen. Met uitzondering van enkele kleine aanpassingen gaat hij akkoord met de plannen van "Grabowsky en Poort" en omdat de pijlers waarschijnlijk niet voor de zomer van 1956 zullen worden gebouwd is besloten de metingen, welke oorspronkelijk stonden gepland voor de herfst van 1956, uit te stellen tot de herfst van 1957. In de tussentijd was al veel hulp ontvangen van de afdeling Landmeten van de gemeente Apeldoorn. Zij hebben het terrein van de ijkbasis gewaterpast. Daaruit blijkt dat het beter is om de basis ietwat te verplaatsen om zodoende een gustiger profiel te verkrijgen ter plaatse van de basis. De keuze voor de lengte van 576 m voor de lengte van de basis impliceert dat de plaatsing van de pijlers t.b.v. de refelectoren moeten komen op 0, 1, 6, 24, 96, 288 en 576 m. Buiten de basis, op een paar meter van de 0 m pijler, wordt een speciale pijler gebouwd voor de lichtgewicht collimator en de kijker om de interferentie te kunnen meten. De ondergondse merken zullen worden geplaatst op 0, 288 en 576 m in de funderingen, maar niet in verbin ding met de pijlers zelf. Omdat de quartzmeters die worden gebruikt ongeveer 0,00015 langer zijn dan 1 m moeten de afstanden tussen de 0 m en 96 m, tussen de 96 m en 288 m en tussen de 288 m en 576 m pijlers respectievelijk 1,5, 4,5 en 9 cm langer zijn dan het hele aantal meters. De afstanden worden uitgezet door afgestudeerde studenten Standard base line Imbosch 52' i o 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2003 | | pagina 9