Koninklijke Marine en zeevaartkunde 1787-1850.'
De overheid neemt de regie in handen.
kening heeft kennelijk geen indruk gemaakt.
Twintig jaar later vond deze afbakening van de
rijksgrens toch plaats en wel op dezelfde
formele basis (KB). Ook hier werden geen
grensstenen geplaatst, werden de grenspunten
in coördinaten vastgelegd en werden de plans
bij het proces-verbaal gevoegd. In Geodesia
1995-12 is hieraan een artikel gewijd.
De problemen die op verschillende gebieden
bestonden zijn door de vaststelling niet uit de
wereld geholpen. Zoals gezegd was dit in 1892
bijna het geval. Een voorgestelde opheffing
van de enclaves door een uitruil haalde het
uiteindelijk niet. Van de problemen bleek overi
gens niets op een bijeenkomst in Baarle-
Nassau in december 1974 toen vier commissa
rissen te midden van hun collega's koninklijk
werden onderscheiden en in een van de
speeches daarna de burgemeester van Baarle-
Hertog de zijne met opgeheven vinger besloot
met de woorden: "We hebben twee brandweer
wagens en maar één sirene
O
Wie in de Maritieme Geschiedenis van
Nederland (1976-78) of de Maritieme encyclo
pedie (1970-73) en andere standaardwerken
zoekt naar de rol die de Nederlandse overheid
speelde ten aanzien van de ontwikkeling van
de zeevaartkunde in de negentiende eeuw, zal
vrijwel niets samenhangends hierover kunnen
vinden. Ook in meer recente publicaties wordt
de indruk gewekt dat er naast de inspanningen
van het beroemde uitgevershuis Van Keulen,
enkele verdienstelijke koopvaardij-officieren
en een toevallig geïnteresseerde wetenschapper
niets vermeldenswaardigs gebeurde.2 Feitelijk
wordt door Mörzer Bruyns opnieuw voortge
borduurd op een oud thema "In landen als
Engeland, Frankrijk en Spanje was de hydro
grafie in de achtiende eeuw door de overheid
ter hand genomen, terwijl dat in Nederland
afhankelijk bleef van onverplicht particulier
initiatief" (citaat p. 69-70).
In de Engels- en de Franstalige literatuur zijn,
in tegenstelling tot de Nederlandse, vele
boeken te vinden over de rol van hydrografen
en sterrenkundigen, die de basis legden voor
een steeds nauwkeuriger wordende astronomi
sche plaatsbepaling.3
Zou er in Nederland niet gestructureerd over de
grote zeevaartkundige problemen nagedacht en
geschreven zijn? Het antwoord hierop is: ja wel
degelijk. Het karteren door middel van triangu
latie was een dermate ingewikkeld en tijdro
vend proces dat alleen de overheid het finan
cieel en organisatorisch aankon om de wereld
opnieuw, en nu aanzienlijk nauwkeuriger, in
kaart te brengen.4
Al voor 1800 werd ook door Nederlandse
marineofficieren een (nautische) selectie van
J.M. Mohrmann
Inleiding
1 Het woord zeevaartkunde wordt hier bedoeld in de meest ruime betekenis dus inclusief alle diensten en publicaties die voor een
veilige navigatie noodzakelijk zijn.
2 W.F.J. Mörzer Bruyns Korist der stuurlieden (2001).
3 Enkele 'klassiekers' op dit gebied zijn: A. Dalrymple Essay on the most commodious methods of Marine Surveying (1771), L.
Puissant Traité de géodesie, ou exposition des méthodes astronomiques et trigonométriques appliquées soit a ia mesure de ia
terre (1805), C.E. Beautemps-Beaupré Pilote Francais (zes delen, 1822-1843). E. Belcher A Treatise on Nautical surveying
(1835), Sir William Abbott Herdman Founders of oceanography and their work (1923), Edmond Guyot Histoire de la determi
nation des longitudes (1955), Sir John Edgell Sea surveys. Britain's contribution to hydrography (1965) en Charles H. Cotter A
history of nautical astronomy (1968).
4 Adler, Ken. The measure of al things. (Time Warner Books 2002)