van 50 jaar zijn talrijke "Contributions to terrestrial magnetism" ondermeer in het tijdschrift Philosophical Transactions of the Royal Society of London gepubliceerd. Oceanografie: Nog voor het woord oceano grafie als een wetenschap ingevoerd was werd al veel tijd en energie gestoken in het uitzoeken van de grote oceaanstromen, diepten der zeeen, zeewatertemperatuur en de samenhang van dit alles. Ook op dit gebied zien we een aantal verdienstelijke marineoficieren publiceren.17 Hoogten van bergen: De marineofficier/ hydrograaf P. Melvill van Carnbee schreef "Over de hoogte der bergen in den Oost- Indischen Archipel" in Tijdschrift voor Nederlands-lndië (1844) 502-520, hierin benadrukte hij dat het goniometrisch bepalen van de hoogten der bergen niet allen voor zeevarenden als navigatiebaken, maar voor de gehele wetenschap van belang was. Een geijkte chronometer: een voor hydrografen onontbeerlijk, van overheidswege verstrekt instrument Hydrografische werkzaamheden waren niet uitvoerbaar zonder een nauwkeurige tijdme ting. Observatoria hadden van oudsher veel kennis in huis van een nauwkeurige tijdmeting en van de mechanica van chronometers.18 Eind achtiende, begin negentiende eeuw werd door de grote zeemogenheden overheids veel tijd en -geld gestoken in het verbeteren van de tijdme ting als voorwaarde voor het nauwkeurig bepalen van de lengtegraad.19 Wederom, zoals in de hele overheidsaanpak van de zeevaart kunde, is er ook hier een systematiek in te vinden. Leveranciers van marinechronometers gaven voor een jaar, of zelfs langer, hun beste chronometers af aan het nationale observato rium voor wat we nu een vergelijkend waren onderzoek zouden noemen. De allerbeste chronometers werden zorgvuldig door weten schappers geselecteerd en door de marine aangekocht.20 De bekendste Nederlandse wetenschappers, allen sterrenkundigen die zich met het ijken van marinechronometers bezig hielden waren J.H. van Swinden, G. Moll, F. Kaiser en P.J. Kaiser.21 Voor de chronometer makers die, met goede resultaten uit deze langdurige test kwamen, betekende dit de beste reclame die zij voor hun bedrijf denken konden. Leveranciers van de Britse, de Franse of de Nederlandse marine mochten zich op hun vakgebied tot de wereldtop rekenen. Deze topkwaliteit marinechronometers waren kostbaar maar gingen soms wel 40 tot 50 jaar mee en werden vanaf 1816 verplicht ingevoerd op alle zeegaande marineschepen. Het Instituut voor Maritieme Historie heeft nog een uitge breide, negentiende eeuwse werkplaatsadmi nistratie van deze instrumenten zodat er nog veel meer details te reconstrueren zijn. Aan de veelvuldige zeeorders over tijdmeters is te merken dat het de marineleiding veel moeite kostte commandanten er van te doordringen dat de hoogfijne tijdmeters aan boord de slechtste bewaarcondities hadden die voor zo'n meetinstrument denkbaar waren. Door deze tijdmeters dagelijks met zorg te behandelen en de afwijkingen te registreren in een journaaltje, kon er toch mee gewerkt worden. Een artikel over de eerste Nederlandse marine chronometers is van J.H. Leopold.22 Dit artikel is een onderbouwing van de inspanningen die de overheid zich door middel van de lengte- 17 J.C. Pilaar Handleiding tot de beschouwende en werkdadige stuurmanskunst (1831). 18 R.H. van Gent en J.H. Leopold De tijdmeters van de Leidse sterrewacht (1992). 19 H.M. Leverink Verhandelingen over het bepalen der lengte op zee door middel van tijdmeters. (1818). Bijzonder aan deze publicatie is dat een door een marineofficier gescheven verhaal overgenomen wordt door de lengtegraadcommissie en als vervolg op J.H. van Swinden's publicatie verschijnt. In de rest van de negentiende eeuw zien we juist de combinatie marineoffi- cier/hydrograaf en wetenschapper als een succesvolle "formule". 20 De resultaten van het vergelijkend waren onderzoek voor marinechronometers uitgevoerd door het Royal Observatory te Greenwich vinden we, voor de periode 1844-1848 ondermeer terug in Nautical Magazine (1848). Alle andere grote marines hadden een soortgelijke organisatie hiervoor. 21 In ondermeer de grote Franse- en Duitse bibliografieën van wetenschappelijke werken zoals J.C. Houzeau en J.C. Poggendorff vind men deze Nederlandse wetenschappers terug. 22 Jacob Swart Iets over tijdmeters (Amsterdam, 6 mei 1837). J.H. Leopold "The third seafaring nation. The introduction of the marine chronometer in the Netherlands" in Antiquarian Horology (1996) 486-501.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2003 | | pagina 21