graadcommissie (genoemd in bijlage tabel 1)
getroostte om ook dit facet van de zeevaart
kunde op internationaal aanvaard, wetenschap
pelijk niveau te krijgen.
Astronomisch uurwerk
Een zich aan het oog van de doorsnee zeeoffi
cier onttrekkende ontwikkeling was die van het
astronomisch uurwerk ofwel een pendulum- of
slingerklok. Dit instrument fungeerde als
moederklok en was voor iedere sterrenwacht
het fundament van alle berekeningen. Alvorens
naar zee te gegaan waren de marinechronome
ters met zo'n moederklok geijkt. In een artikel
van W.F.J. Mörzer Bruyns wordt een overzicht
gegeven van de door Andreas Hohwü 1803-
1885), gebouwde slingeruurwerken.23 Wat niet
in dit artikel is te vinden, is dat juist de
aankoop van de Hohwü no 12 samen met een
slingerklok van zijn stadsgenoot F. Knebel een
uiterst belangrijke stap, voor de Koninklijke
Marine was om Nederlands-lndië te triangu-
leren. Met deze moederklokken kwam in juni
1839 een "tijdsein organisatie", zoals die toen
genoemd werd, tot stand die het mogelijk
maakte om serieus met de triangulatie van
Nederlands-lndië van start te gaan.24 Een
andere, vrijwel synchroon hiermee lopende
ontwikkeling is die van de tijdbal. De vinding
van de tijdbal staat op naam van de Britse
marineofficier Robert Wauchope.25 Deze
tijdbal verscheen binnen enige jaren in alle
grotere zeehavens van de hele koloniale
wereld. Een tijdbal had alleen zin als deze
ingebed was in een organisatie met een astro
nomisch uurwerk of, later in deze eeuw een
telegrafisch tijdsein.26 Opmerkelijk was dat de
Koninklijke Marine te Batavia (thans Jakarta)
sinds 1 juli 1839 zo'n combinatie tijdbal-astro-
nomisch uurwerk oprichtte. De leiding van
deze organisatie was in handen van zeeoffi-
cieren/hydrografen. Zij hadden immers het
grootste belang bij het zo nauwkeurig mogelijk
functioneren ervan.27 De tijdbal van Batavia
werd in 1839 het geografisch referentiepunt
van geheel Nederlands-lndië dat, met het
toenemen van de meetnauwkeurigheid, steeds
exacter, ten opzichte van de Greenwich nulme
ridiaan, bepaald werd.
In de rest van de negentiende eeuw zien we de
tijdbal in alle zeehavens verschijnen.28
Het ijken van hoekmeetinstrumenten
Evenals een meter geijkt kan worden met een
standaard meter zo kan een astronomisch
hoekmeetinstrument geijkt worden met een
verdeelmachine. Rond 1800 werd er door
Franse, Duitse en Britse wetenschappers veel
onderzoek gedaan naar wat zij in de vaklitera
tuur "machine a diviser le circle",
"Kreistheilmaschine" of "dividing circle"
noemden.29 Ook de Koninklijke Marine kocht
zo'n verdeelmachine voor het ijken van haar
hoekmeetinstrumenten, zoals de reflectie-
cirkels, de sextanten en de universaal-
instrumenten. Destijds was een verdeel-
23 W.F.J. Mörzer Bruyns "The astronomical clocks of Andreas Hohwü: a checklist" in R.G.W. Anderson Making instruments count.
(1993) 454-470.
24 F.A.A. Gregory "Lengte bepaling van den tijdbal te Batavia" in Verhandelingen en berigten (1845) 480-485. Jacob Swart "Korte
aanteekening betrekkelijk de tijd-inrichting te Batavia" in Verhandelingen en berigten betrekkelijk het zeewezen en de zeevaart
kunde (1851) 176-178.
25 In het Britse marinetijdschrift Nautical Magazine (1835) 584-586 onder de titel "The time-ball at Greenwich" wordt de werking
ervan beschreven. Ian R. Bartky "The first timeballs" in Journal of the history of astronomy (1981) 155-164.
26 Vanaf 6 september 1858 werden, onder supervisie van F. Kaiser, dagelijks vanaf het observatorium Leiden via de bestaande
telegraaflijnen tijdseinen uitgezonden naar de marinehavens Willemsoord (Den Helder), Vlissingen, Hellevoetsluis en
Amsterdam. Al deze havens hadden toen al een tijdseinorganisatie met een moederklok ofwel, in de negentiendeeeuw astrono
misch uurwerk genoemd.
27 In ondermeer Almanak en naamregister van Nederlands-lndië is een jaarlijkse rubriek "Tijdbal" te vinden. Zeeofficieren/hydro-
grafen uit het eerste uren van de tijdseinorganisatie waren: LTZ 1 F.A.A. Gregory, LTZ 1 J. Groll en LTZ 1 P.A.J. Bloys van
Treslong Prins.
28 Ofschoon de tijdbal het meest populair was bestonden hier een aantal, locale varianten op zoals tijdkleppen, vlaggen, stoom
fluiten en kanonschoten. In een Duitstalige jaaruitgave staan alle wereldhavens met de er gebruikte seinen en bijzonderheden
over de aldaar gebruikte tijd en de wijze waarop deze signalen gegeven werden. De titel hiervan is: Zeitsignal-stationen.
29 Enkele belangrijke Franse, Britse (2x) en een Duitse, onderzoekers indeze zijn: J.C. de Borda (1733-1799), Jesse Ramsden (1735-
1800), Edward Troughton (1753-1835) en C.P.H. Pistor (1778-1847).